Het Nederlandse onderwijsbestel dient vooral de belangen van maatschappelijke partijen en is minder gericht op de individuele behoeften van de leerling. Dat concludeert Leo Lenssen in het proefschrift dat hij op maandag 21 maart verdedigt aan de Universiteit van Tilburg.
Lenssen onderzocht de wijze waarop het onderwijs invloed uitoefent op de individuele ontwikkeling van mensen. Aan de hand van literatuuronderzoek en zijn eigen levensgeschiedenis - hij was leerling, student, leraar, leidinggevende en onderwijsbestuurder - legt Leo Lenssen in zijn proefschrift de wortels bloot van het onderwijsstelsel zoals zich dat de afgelopen vijftig jaar heeft ontwikkeld.
Lenssen richt zich vooral op het begrip 'toegankelijkheid' en de mate waarin het bestel werkelijk tegemoet komt aan de behoeften en talenten van het individu.
In de periode voor de Mammoetwet (voor 1968) was in het onderwijs veel ruimte voor particulier initiatief van onderwijsinstellingen en daarmee ook voor individuen om een eigen onderwijsloopbaan te volgen, constateert hij. De Mammoetwet beoogde vervolgens verbetering van de toegankelijkheid van het onderwijs, maar die werd onvoldoende gerealiseerd.
Als een van de oorzaken wijst Lenssen op de gestandaardiseerde principes van en het toenmalige onderwijsbestel, die minder ruimte lieten aan individuele levenslopen en die nog steeds van invloed zijn op het onderwijs. Hetzelfde patroon neemt hij waar bij de invoering van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) vanaf 1996.
Herbezinning
Het Nederlandse onderwijs houdt wellicht wel pro forma maar zelden de facto rekening met de belangen van de leerling, concludeert Lenssen. Het onderwijs dient vooral de belangen van maatschappelijke partijen. Het beleid is dan ook gericht op de verdeling van middelen over die partijen en staat in het teken van beheer en beheersing en doelmatigheid.
Het onderwijs is voortdurend inzet van een machtsstrijd om het bezit van de instituties in het publieke domein. Een principi le herbezinning en herwaardering van de onderwijsdoelstellingen is daarom gewenst, aldus Lenssen.
Het proefschrift laat daarnaast zien dat de individuele (waarde)oriëntaties van mensen en hun ambities van meer invloed zijn op hun onderwijsloopbaan dan het milieu van afkomst.
Bron: Nieuwsbank