Normal_4661

Scholen voor primair en voortgezet onderwijs staan positief tegenover een latere afname van de eindtoets in groep 8 van het primair onderwijs. Daarmee krijgen de leerlingen een maximaal gebruik van de onderwijstijdin groep 8 en een soepelere overgang naar de brugklas.

PO-Raad, VO-raad en de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) hebben samen onderzoek gedaan naar een betere overgang tussen het primair en het voortgezet onderwijs. Daarbij is gekeken naar het verbeteren van de informatieoverdracht en naar de effecten van een latere afname van de huidige Cito-Eindtoets. Op basis van de onderzoeken hebben de organisaties een advies naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestuurd.

Scholen zien voordelen van een latere afname van de eindtoets. Ze kunnen op die manier maximaal gebruik maken van de onderwijstijd in groep 8.

Kete Kervezee, voorzitter PO-Raad: "We zien in de praktijk dat de resultaten van leerlingen verbeteren door meer tijd en aandacht aan de basisvaardigheden te besteden. In de tweede helft van groep 8 kunnen we winst behalen. Daarbij is ook het blijvend motiveren van de leerlingen een niet te onderschatten factor."

Door een latere afname van de eindtoets kunnen scholen voor voortgezet onderwijs beter aansluiten op het niveau dat de leerling op het eind van groep 8 heeft bereikt. De informatie over de voortgang van een leerling is dus actueler, zodat het voortgezet onderwijs de leerlingen een doorgaande, ononderbroken leerlijn kan bieden en een soepelere overgang.

Ruim zeven jaar
Het primair onderwijs vindt het belangrijk dat het advies van de basisschool centraal komt te staan bij de toelating tot het voortgezet onderwijs. Dit advies is gebaseerd op een breed beeld van de leerling vanuit ruim zeven jaar resultaten van en ervaringen met een leerling. Ook veel scholen voor voortgezet onderwijs vinden het positief als het schooladvies zwaarder mee gaat wegen in het overgangstraject.

Het blijft echter nuttig om naast een advies van de basisschool te beschikken over een onafhankelijk advies op basis van een eindtoets. Dit is voor de toelating tot de meeste schooltypen overigens ook wettelijk verplicht.

PO-Raad, VO-raad en AVS adviseren de afname van de eindtoets op een later tijdstip in groep 8. Ton Duif, voorzitter AVS: "De AVS is gelukkig met het feit dat voor het eerst het funderend onderwijs een gezamenlijk advies heeft kunnen opstellen over de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. Scholen krijgen nu meer tijd om het toch al overladen programma uit te voeren. Dat is winst."

Over het exacte moment van de eindtoets is geen eenduidigheid; de sector primair onderwijs stelt voor de toets op een zo laat mogelijk tijdstip in groep 8 te laten plaatsvinden; het voortgezet onderwijs wil uiterlijk op 1 mei beschikken over de resultaten van de toets. Daarmee willen ze voorkomen dat ze problemen krijgen door een krapper tijdpad voor planning, advisering, schoolkeuze en toelating.

Latere afname
De uitkomsten van een pilot naar het verplaatsen van de eindtoets laten zien dat een verplaatsing van zeven weken nog geen aantoonbaar effect heeft. De latere afname heeft niet tot gevolg dat er (gemiddeld) hogere scores worden behaald. Ook maakt de verschuiving geen verschil voor de gemiddelde vaardigheden van leerlingen in het begin van de brugklas.

De onderzoekers geven daarbij aan dat een verschuiving van zeven weken mogelijk te kort is geweest om tot meetbare resultaten te komen.Uit het onderzoek blijkt verder dat de vaardigheden van leerlingen tussen het midden en eind van groep 8 afnemen. Voor begrijpend lezen zet deze trend zich door naar het begin van de brugklas. De daar gemeten vaardigheden liggen ongeveer op het niveau als aan het eind van groep 7.

Bij de rekenvaardigheid is de afname in de tweede helft van groep 8 duidelijk minder en aan het begin van het voortgezet onderwijs is de gemiddelde vaardigheid weer toegenomen. Het onderzoek geeft geen verklaringen voor deze verschillen.

Informatieoverdracht
PO-Raad, VO-raad en AVS adviseren ten aanzien van de informatieoverdracht tussen primair en voortgezet onderwijs om zo min mogelijk landelijk te regelen, maar op regionaal of lokaal niveau afspraken te maken. Alleen de overdracht van cognitieve prestaties en capaciteiten in het kader van de referentieniveaus kan landelijk
geregeld worden. Nagenoeg overal in Nederland hebben scholen afspraken gemaakt over de informatieoverdracht. Deze initiatieven moeten mogelijk blijven.