Bij de Inspectie van het Onderwijs komen veel vragen binnen over de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Wie moet in het onderwijs nou wel en wie niet een VOG overleggen?
De VOG is in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs verplicht voor leraren, (adjunct-)directieleden, (con-)rectoren, onderwijsondersteunende functionarissen, externe leraren (bijvoorbeeld gedetacheerd of werkzaam via een uitzendbureau), externe (adjunct-)directieleden, LIO-stagiaires (leerovereenkomst of leerarbeidsovereenkomst), conciërges en schoonmaakpersoneel (eventueel extern ingehuurd) en overblijfmedewerkers (VOG niet ouder dan twee maanden).
De VOG dient bij overlegging ten behoeve van benoeming of aanstelling niet ouder te zijn dan zes maanden.
Voor bestuurders, vrijwilligers en stagiaires (anders dan LIO-stagiaires) geldt op dit moment geen verplichting voor een VOG. Verder is in het voortgezet onderwijs geen VOG verplicht voor leraren of onderwijsondersteunend personeel dat belast is met werkzaamheden in verband met contractactiviteiten.
Dit neemt echter niet weg dat een bestuur altijd de keuze heeft om zelf te bepalen dat toch een VOG overlegd moet worden.