De straling die veroorzaakt wordt door gsm's en draadloze netwerken kan, zeker bij kinderen, de gezondheid in gevaar brengen. Dat is de conclusie van een rapport van de Raad van Europa, zo meldt de Belgische krant De Morgen.
De Raad van Europa pleit daarom voor een totaal verbod op mobiele telefoons en wifi in scholen.
De discussie over de al dan niet schadelijke gevolgen van de elektromagnetische straling die gsm's, draadloze telefoons en wifi-antennes uitstoten is niet nieuw. Voor- en tegenstanders schermen al jaren met allerhande wetenschappelijke onderzoeken in een poging hun gelijk te bewijzen.
Ook de leden van de Raad van Europa bogen zich over de kwestie en kwamen na het horen van een aantal experts en het doornemen van de recentste wetenschappelijke studie tot de conclusie dat die straling wel degelijk een potentieel gevaar voor de gezondheid vormt.
In zijn rapport vergelijkt de Raad die straling met asbest en tabak, ook zaken waarvan de schadelijke effecten op lange termijn eerst werden geminimaliseerd. Wachten op omstandig wetenschappelijk en medisch bewijs vooraleer tot actie over te gaan is geen optie. En dus stelt de Raad van Europa in zijn rapport een aantal maatregelen voor.
Zo wil de Raad in de toekomst strikte stralingslimieten opleggen, moeten toestellen die straling veroorzaken een duidelijk label krijgen dat op de gezondheidsrisico's wijst en komt er een grootschalige voorlichtingscampagne die op de potentiële gevaren van gsm's, babyfoons en draadloos internet wijst.
Het opvallendste voorstel is ongetwijfeld het totale verbod op het gebruik van gsm's en draadloze netwerken in schoolgebouwen. Op die manier wil Europa kinderen en jongeren, die kwetsbaarder zijn, zoveel mogelijk van die straling vrijwaren.
Het is voorlopig nog afwachten of het verbod er ook echt komt. In juni zal de plenaire vergadering van de Raad van Europa zich erover uitspreken en daarna moet het ook nog voorbij het Comité van Ministers, waarin de buitenlandministers van alle 47 leden zetelen.
Bijkomend probleem is het gebrek aan reële macht. De Raad van Europa kan zijn wil niet aan de lidstaten opleggen. Zijn beslissingen gelden enkel als aanbevelingen. Al blijft zo'n aanbeveling wel een krachtig signaal. Het is immers de bedoeling dat de bevoegde ministers van de lidstaten onderzoeken hoe ze de maatregelen die de Raad voorstelt ook effectief in de praktijk kunnen omzetten.