DEN HAAG - Minister Van Bijsterveldt is in korte tijd met het zoveelste plan gekomen om het aantal vakantiedagen van leraren te beperken. Als reactie op bezwaren die een aantal partijen in de Tweede Kamer maakte, zei de minister dat de ingreep noodzakelijk is om het aantal verplichte lesuren te halen.
Daarmee negeert de minister volgens de Algemene Onderwijsbond (AOb) de feiten: sinds 2008 toont de AOb aan dat de - overigens terecht vereiste - duizend uren onderwijstijd probleemloos voor leerlingen kunnen worden gerealiseerd in 40 schoolweken waarvan 38 lesweken.
In de cao voor het voorgezet onderwijs voor volgend jaar is afgesproken dat de door de minister voorgenomen ingreep in de vakantiedagen wordt teruggedraaid: de vijf roostervrije dagen voor leerlingen zijn ook voor leraren vrije dagen geworden.
Ofschoon de AOb de cao waarin dit is geregeld niet tekende omdat er geen afspraken konden worden gemaakt over de werkdruk in het voortgezet onderwijs, staat de AOb uiteraard volledig achter deze afspraak.
Van vijf naar drie
De minister ziet de afspraken die vertegenwoordigers werkgevers en personeel met elkaar maakten echter niet zitten en wil nu bij wet regelen dat de vijf roostervrije dagen worden teruggeschroefd tot drie. De twee overgebleven dagen moeten leraren werken terwijl leerlingen vrij zijn. Bovendien worden de wettelijke feestdagen die in de vakantieperiode vallen niet langer gecompenseerd voor onderwijspersoneel.
In de hoop op een Kamermeerderheid kwam Van Bijsterveldt verder met voorstellen waarin het aantal roostervrije dagen voor leerlingen wordt opgerekt van vijf naar negen, en wil ze onder meer dat scholen in het eerste en tweede jaar 1040 onderwijsuren moeten inroosteren.
'Gegoochel'
AOb-voorzitter Walter Dresscher heeft genoeg van het gegoochel van de minister. `Want daar komt het met die roostervrije dagen wel op neer. Geen enkele beroepsgroep accepteert zonder compensatie het inleveren van vakantiedagen. Over de ruggen van docenten en leerlingen wordt even besloten dat we van duizend naar 1040 uren zouden moeten, terwijl voor die extra uren geen extra bekostiging beschikbaar is.'
'Dat leidt dus niet tot de gewenste verbetering, maar tot grotere klassen en een hogere werkdruk. Bij het uitblijven van extra geld moet hetzelfde docententeam meer werk doen. En de werkdruk is nu al problematisch. Er wordt door de politiek opnieuw zonder het onderwijsveld te betrekken gesproken over de onderwijskwaliteit', aldus Dresscher.
De grootste onderwijsbond sluit verdere acties niet uit, temeer omdat Van Bijsterveldt werken in het onderwijs onaantrekkelijker maakt.
`Terwijl het voortgezet onderwijs al met flinke personeelstekorten kampt', zegt Dresscher. `Duizenden leden van de AOb hebben hun ongenoegen over de ingreep in de arbeidsvoorwaarden al kenbaar gemaakt. Het is bovendien zeer spijtig dat de minister het nodig vindt in te grijpen in de cao, terwijl dat toch echt een taak is van werkgevers en werknemers.'
© Nationale Onderwijsgids
Via Nieuwsbank