Effecten voor kinderen
De teruglopende vraag is een rechtstreeks gevolg van de bezuiniging op de kinderopvangtoeslag die ouders sinds 2011 in hun portemonnee treft. Door de afname van het aantal kinderen zijn we bijna op het niveau van 2008.

Sinds 2008 bezochten steeds meer kinderen tussen 0 en 4 jaar kinderopvang. Leerkrachten in het basisonderwijs merken dat kinderen daardoor steeds beter voorbereid in groep één starten. Met name op het gebied van taalontwikkeling en sociale vaardigheden presteren die kinderen beter. Een voordeel waar de kinderen de rest van hun basisschooltijd van profiteren. Lex Staal, directeur van Brancheorganisatie Kinderopvang: “Deze goede startpositie wordt steeds meer kinderen nu dus door de bezuinigingen ontnomen. De winst die basisscholen merkten, wordt teniet gedaan. Nederland dreigt daarmee achterop te raken bij de ons omringende landen, waar juist ondanks de crisis extra in de kinderopvang wordt geïnvesteerd”.

Kapitaalvernietiging
De huidige bezuinigingen leiden tot veel minder kinderen en met name veel minder baby’s in de kinderopvang. Daardoor moeten groepen worden samengevoegd, sluiten locaties en gaan kinderopvangorganisaties failliet. Met als effect dat in veel gebieden de beschikbaarheid van kinderopvang onder druk staat. Dit is nu al vooral het geval in dorpen en achterstandswijken. Staal; “Als straks de vraag naar kinderopvang weer toeneemt, zal het veel geld kosten de sector opnieuw op te bouwen. Je reinste kapitaalvernietiging. Dit kabinet kijkt teveel naar de korte termijn”.

Op korte termijn geen verbetering
De verwachting is dat na de zomer opnieuw een sterke vermindering in de vraag te zien zal zijn, omdat ouders in de zomervakantie opnieuw bekijken of en hoeveel kinderopvang ze in de tweede helft van het jaar willen afnemen.

Een overzicht van de cijfers van het tweede kwartaal van 2013.