“Als we het mbo onderwijs van uitmuntende kwaliteit willen maken en klaar willen zijn voor de toekomst, moeten zowel de mbo-instellingen als de onderwijsinspectie kritisch naar zichzelf durven kijken en inspelen op veranderingen”. Dat zei hoofdinspecteur voor het vo, mbo en ho Monique Vogelzang maandag tijdens het jaarlijks terugkerende evenement ‘MBO-city’ in Ede. Dit meldt de Inspectie van het Onderwijs.
Volgens de hoofdinspecteur is het zeker niet eenvoudig om uitmuntend mbo te realiseren: “De maatschappij is voortdurend in beweging. We lopen gevoelsmatig altijd een beetje achter de feiten aan. Het mbo richt zich voor het overgrote deel op het bijbrengen van praktische beroepsvaardigheden. Het is dus van groot belang dat het mbo inspeelt op ontwikkelingen en op de nieuwe beroepen en industrieën die ontstaan. Want één ding verandert nooit en dat is de behoefte aan vakmanschap”.
Volgens Monique Vogelzang gaat er veel goed in het mbo-onderwijs, maar kan en moet het beter. “De kwaliteit van het mbo is de afgelopen 15 jaar ongeveer hetzelfde gebleven. De lat mag best wat hoger komen te liggen. En we moeten nagaan hoe we elkaar daarin kunnen stimuleren”.
“De mbo-studenten en de samenleving moeten verzekerd zijn van goed onderwijs. Dat is voor mij het ultieme bestaansrecht van toezicht. Daarom kijken wij naar de kwaliteit van het onderwijs. Dat doen we transparant en vanuit een open houding. Wij houden u scherp en u op uw beurt mag ons scherp houden. Ook bij ons is er ruimte voor verbetering. Het is de reden waarom we binnenkort opnieuw onze manier van toezicht veranderen. Ons uitgangspunt voor het toezicht is nog altijd dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit bij een instelling ligt. We werken daarbij volgens het principe van verdiend vertrouwen. We gaan dus meer en meer toe naar een inspectie die gebruik maakt van de kracht van de instellingen zelf. We zullen vooral vaststellen of instellingen al voldoende vanuit hun eigen kracht werken”, aldus Monique Vogelzang.
© Nationale Onderwijsgids
