Normal_samenwerking_fusie_handen_schudden

Het mbo in de regio krijgt meer ruimte om af te wijken van de regels. Scholen en werkgevers in de regio weten vaak goed wat er nodig is om leerlingen in de goede opleiding te geven. Zij verdienen daarom meer vrijheid om hun onderwijs in te richten, vindt minister Bussemaker. Dit meldt Rijksoverheid.

De bewindsvrouw schrijft dit in haar kabinetsreactie op twee adviezen (van de Onderwijsraad en de SER) over de toekomst van het beroepsonderwijs. Voorwaarde die ze stelt aan de ruimte die ze biedt is dat belanghebbenden binnen de school en de regio ermee instemmen en de kwaliteit van het onderwijs op orde is. 
 
Nu nog is in de wet vastgelegd hoe lang een opleiding moet duren, maar het kan wenselijk zijn als scholen hier in kunnen variëren. Zo kan het voor havo-scholieren mogelijk zijn om een mbo-opleiding sneller te doorlopen. Deze mogelijkheid maakt het voor havisten ook aantrekkelijk om te kiezen voor een mbo-opleiding. Ook voor werkenden kan het inkorten van de opleiding het aantrekkelijker maken om weer een opleiding te volgen. Ze vraagt de SER om te onderzoeken of er meer ruimte noodzakelijk is.
 
Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om een leerwerkplek aan te bieden maakt het kabinet bij de verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon een uitzondering voor bbl'ers.
 
Bussemaker wil daarnaast een alternatief te bieden voor de keuze tussen bbl (vier dagen werken, een dag naar school) en bol (een tot drie dagen werken, twee tot vier dagen naar school). Het moet makkelijker worden om als school voor een leerling een mix van praktijk en theorie op maat samen te stellen. Binnen lopende experimenten met combinatie van bol en bbl zijn hiertoe al mogelijkheden, maar de minister wil bezien of er meer werk gemaakt kan worden van hydride onderwijsvormen.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids