In 2013 lag het niveau van de internationale mobiliteit van mbo-studenten nog op 5,7 procent. Afra Verkerk, teamleider mbo bij Nuffic: “Mbo-studenten worden steeds vaker opgeleid voor een internationaal georiënteerde arbeidsmarkt. Ze krijgen bijvoorbeeld te maken met buitenlandse toeleveranciers, Engelse handleidingen en patiënten met een niet-Westerse achtergrond. Om prettig met elkaar te kunnen wonen, werken en leven is het belangrijk dat alle studenten goed voorbereid zijn op deze internationale dimensie wanneer ze het onderwijs verlaten.” 

 

Het mbo kent opleidingen van 4 niveaus. Tussen deze niveaus zijn er grote verschillen wat betreft mobiliteit. Binnen niveau 4 weten relatief veel studenten hun weg te vinden naar het buitenland: 13,6 procent. Op niveau 1 en 2 liggen deze cijfers veel lager - binnen deze niveaus kiest maar ongeveer 1 op de 100 studenten ervoor ervaring op te doen in het buitenland. Studenten in het domein Toerisme en Recreatie gingen het vaakst naar het buitenland (44,5 procent).

 

Verkerk: “Een buitenlandervaring is een mooie manier om je internationaal te oriënteren en je persoonlijk te ontwikkelen, maar er zijn ook andere mogelijkheden om dit te doen. Iedere student heeft hier zijn eigen voorkeur in en er zijn steeds meer mogelijkheden. Zo komen er steeds meer tweetalige opleidingen in het mbo en kun je als student bijvoorbeeld stagelopen bij een internationaal georiënteerd bedrijf in de regio. Ik vind het heel belangrijk dat iedere student de mogelijkheid heeft deze ervaring op te doen.”

 

Elk jaar stelt Nuffic het rapport ‘Internationale mobiliteit in het Nederlandse mbo’ op. Naast actuele cijfers over de totale mobiliteit, staan in dit rapport ook gegevens over de bestemmingslanden en de hoeveelheid buitenlandstages van mbo-studenten.