Op woensdag is de zestigste kinderboekenweek van start gegaan. Het thema is dit jaar 'feest'. Veel basisscholen en bibliotheken besteden deze week aandacht aan lezen, maar tijdens de normale gang van zaken komen veel basisschoolleerlingen nauwelijks aan lezen toe, zo zegt Jacques Vriens, kinderboekenschrijver en kinderboekenambassadeur van de Stichting Lezen en het Nederlands Letterenfonds. Dit meldt het Eindhovens Dagblad.
NOG
Vriens: ook lezen buiten de kinderboekenweek
-Jacques Vriens pleit dan ook voor meer aandacht voor lezen in het basisonderwijs. "Eigenlijk zouden basisschoolkinderen vier keer per week een halfuur moeten lezen. Als er tijd over is, komen ze nu aan een minuut of tien per week,” zo zegt hij tegen het Eindhovens Dagblad. De tijd van de leerlingen wordt opgeslokt door andere zaken. De Inspectie van het Onderwijs concludeerde begin dit jaar dat het voorlezen op de basisschool vandaag de dag niet veel meer is dan een tussendoortje tijdens het eten en drinken, vlak voor de pauze. Weinig scholen, zo stelde de inspectie voeren een echt beleid met betrekking tot voorlezen.
Onderzoek heeft echter aangetoond dat kinderen die vanaf jongs af aan voorgelezen worden een viermaal grotere woordenschat hebben in groep 1 van de basisschool dan kinderen waarbij dit niet gebeurt. De kinderen herkennen ongeveer 4000 woorden terwijl de niet-voorgelezen kinderen een woordenschat van 1000 woorden hebben. Wanneer kinderen niet voorgelezen worden, zo stelt Vriens, levert dat niet alleen een taalachterstand op maar ook ontwikkelen de slechte lezers zich minder goed. Volgens de kinderboekenambassadeur gaat het al fout op de Nederlandse lerarenopleidingen. "Van de 42 Pabo's in Nederland is het maar op vier scholen verplicht om kinderboeken te lezen", zegt Vriens.
© Nationale Onderwijsgids