De kinderen die zich niet met het pesten bemoeien, kunnen juist een grote rol spelen in het stoppen van pesten. De zogenoemde buitenstaanders moeten dan wel vanuit een passieve houding geactiveerd worden om het pesten beter tegen te kunnen gaan. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Jeroen Pronk aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek is gehouden onder leerlingen uit het basis- en middelbaar onderwijs. Dit meldt de Vrije Universiteit.
Bestaande anti-pestinterventies zijn gericht op het aanpakken van individuele slachtoffers en daders. Juist buitenstaanders kunnen volgens het onderzoek een belangrijke rol spelen bij het tegengaan van pesten. Ze zijn al tegen het pesten en willen opkomen voor de slachtoffers en ze denken dit ook te doen. “Ze blijken dit echter zelden te doen. Als buitenstaanders ingrijpen is dat ook eerder op indirecte wijze, zoals slachtoffers troosten, in plaats van direct af te stappen op degenen die pesten”, zegt Pronk.
Wat het tegengaan van pestgedrag zou bemoeilijken zijn de voordelen van pesten zoals status, macht en dominantie. Slachtoffers zouden beter om kunnen gaan met de negatieve gevolgen van pesten, als buitenstaanders gemotiveerd worden om slachtoffers indirecte hulp te verlenen. Alleen vallen buitenstaanders liever niet op, waardoor ze zich niet in overeenstemming met hun anti-pestattitude gedragen.
Er is een training, de Sta Sterk Training, die toegevoegde waarde kan hebben in klassen waar weinig verdedigend gedrag en veel buitenstaander gedrag zichtbaar is. In deze training worden de buitenstaanders geactiveerd in pro-sociaal gedrag. Het helpt slachtoffers om beter om te gaan met de negatieve gevolgen van pesten. Ook bestaande interventies die een groepsaanpak hebben blijken op dit terrein nog winst te kunnen behalen. Uit het onderzoek blijkt dat in het kader van het leveren van maatwerk in de onderwijspraktijk het belangrijk is om de specifieke klassensituatie te evalueren, voordat een interventieprogramma wordt geselecteerd.
© Nationale Onderwijsgids
