Tijdens de ontwikkeling krijgt ieder kind te maken met angsten, maar er is een kleine groep (2-10 procent) waarbij deze angsten niet vanzelf overgaan. Dit komt onder meer door denkpatronen waar ze moeilijk van los komen. Deze kinderen kunnen geholpen worden door een training gericht op de interpretatie van angstwekkende situaties. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Anke Klein aan de Radboud Universiteit, zo meldt de universiteit.
Kinderen met een spinnenangst, sociale angst, overmatige angst of verlatingsangst vertonen zogenaamde cognitieve vertekeningen in hun interpretatie van situaties. Kinderen met sociale angst denken bijvoorbeeld dat ze uitgelachen worden als andere kinderen lachen, terwijl deze kinderen misschien lachen om een grap. Ze zijn geneigd om situaties die hen confronteren met hun angst als negatiever en bedreigender te interpreteren. Zo bouwen ze herinneringen op waar ze chronisch last van kunnen houden.
Klein denk dat het onnodig is dat de kinderen er chronisch last van krijgen. Het is mogelijk die vertekeningen 'weg te trainen' met een individueel gerichte trainingen, stelt Klein. Daarnaast rapporteerden de ouders van kinderen met sociale angst die de training volgden een significante afname in sociale angst bij hun kind. Ouders van de kinderen in een controlegroep die een andere training volgenden, zagen geen afname in sociale angst. De promovenda onderzocht ook welke instrumenten geschikt zijn om angsten bij kinderen te onderzoeken. Verder ontwikkelde zij een nieuw theoretisch model van de informatieverwerking bij angstige kinderen.
© Nationale Onderwijsgids