Bij het toezicht op basisscholen kijkt de inspectie ook naar de kleutergroepen. Over dit deel van het toezicht blijkt een aantal misverstanden te bestaan. Zo hoeven basisscholen van de inspectie geen gebruik te maken van een kleutermethode (in tegenstelling tot wat wel eens wordt gedacht). Het bestuur, schoolleiding en docent bepalen zelf hoe ze het onderwijs vormgeven. Dat meldt de Inspectie van het Onderwijs.
Dat kan aan de hand van een methode, maar het kan ook zelf ontworpen onderwijs betreffen. Dat onderwijs moet aansluiten bij de ontwikkeling van de kinderen. Bij kleuters maakt spelen daar natuurlijk een essentieel onderdeel van uit. Spelen is immers dé manier waarop kleuters leren.
De inspectie kijkt in de kleutergroepen wel of de kleuters een breed aanbod krijgen (dus niet alleen beginnende geletterd- en gecijferdheid). Ook of het kleuteronderwijs aansluit op het onderwijs in de groepen 3 en verder (de zogeheten doorlopende leerlijn). Verder let de inspectie of de leerinhouden oplopen in niveau, aansluitend op de ontwikkeling van de kleuters (zogeheten beredeneerd aanbod). Tot slot wordt gekeken of in de schoolgids staat welke doelen de school wil bereiken en hoe de ondersteuning van het jonge kind wordt vormgegeven. In de praktijk zien de inspecteurs zeer diverse vormen van kleuteronderwijs in de scholen die allemaal voldoen aan de wettelijke eisen.
© Nationale Onderwijsgids
Een beredeneerd leerstof aanbod. Niets mis mee. Het is professionalisering voor de leerkracht niet voor de kleuter. Die profiteert alleen maar van de kennis van de leerkracht.