97 procent van de leerlingen in groep zeven en acht van het primair onderwijs voelt zich veilig op school. Dit percentage is de laatste drie metingen stabiel op 97 procent. Ook in het voortgezet onderwijs voelt 97 procent van de scholieren zich veilig, een lichte stijging in vergelijking met de jaren ervoor. Dit blijkt uit de Veiligheidsmonitor po/vo 2018, zo schrijft minister Slob aan de Tweede Kamer.
NOG
Veiligheidsgevoel van scholieren blijft stabiel
-Het verschil in veiligheidsgevoel tussen leerlingen uit het regulier onderwijs en het speciaal primair onderwijs is heel klein, 97 procent tegenover 96 procent. Het veiligheidsgevoel van leerlingen in het speciaal onderwijs en praktijkonderwijs ligt met 93 à 94 procent iets lager dan op het regulier onderwijs. Het is bekend dat het praktijkonderwijs en het speciaal basis- en voortgezet onderwijs scholen zijn waar juíst veel aandacht is voor het schoolklimaat, schrijft Slob.
Door de jaren heen is er een lichte verbetering waarneembaar in de sociale acceptatie van LHBT-leerlingen, maar de verschillen zijn klein. Wel blijft Slob bezorgd over de positie van LHBT-leerlingen. Deze leerlingen voelen zich nog steeds minder veilig vergeleken met andere jongeren: bij lesbische meisjes is dit 86 procent versus 97 procent en bij homoseksuele jongens 95 procent versus 99 procent. Dit geeft aan dat we ook de komende jaren moeten blijven inzetten op een veilig en inclusief schoolklimaat en op acceptatie van seksuele en genderdiversiteit, aldus Slob.
De Veiligheidsmonitor basis- en voortgezet onderwijs 2018 en de bijbehorende Kamerbrief zijn hier te lezen.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids