Het is niet altijd vanzelfsprekend dat leerlingen met dezelfde talenten en potentie ook dezelfde kansen krijgen in het onderwijs. Dit komt door allerlei factoren in de verschillende leefdomeinen van leerlingen. Daardoor is het aanpakken van kansenongelijkheid in het onderwijs vaak complex. Maar het is zeker niet onmogelijk, vertelt onderzoeker Fatima-Zohra Charki van het NJi.
Een van de factoren van kansenongelijkheid in het onderwijs is de sociaaleconomische positie van gezinnen. "Het inkomen en opleidingsniveau van ouders zijn heel bepalend. Kinderen van ouders met een lage economische status krijgen vaak minder kansen op school", aldus Charki.
Onderadvisering in het onderwijs
Dat blijkt ook uit onderzoek naar onderadvisering in het onderwijs. Charki: "De eindtoets in groep 8, die vanaf dit schooljaar de doorstroomtoets wordt, laat duidelijk zien welke kinderen structureel een lager advies krijgen. Dat geldt dus vooral voor kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status."
Om kansengelijkheid in het onderwijs te bevorderen is het volgens Charki belangrijk om onderwijs te geven vanuit hoge verwachtingen. "Uit onderzoek blijkt ook dat leraren vaak lagere verwachtingen hebben van kinderen uit een omgeving met een lage sociaaleconomische positie. En hoe lager de leraarverwachtingen zijn, hoe minder goed een kind presteert. Dat werkt ook andersom. Leerlingen van wie wel veel verwacht wordt, presteren beter."
Eerdere ervaringen
"De verwachtingen van leraren worden gevoed door eerdere ervaringen", vervolgt Charki. "En door onbewuste vooroordelen die iedereen weleens heeft over specifieke doelgroepen. Zo kunnen leraren ervan uitgaan dat een bepaald onderwijsniveau te hoog gegrepen is voor een leerling. Bijvoorbeeld omdat die thuis onvoldoende steun bij het schoolwerk krijgt. Maar je kunt ook een positieve afweging maken: dat het een leerling juist óndanks die minder stimulerende thuissituatie is gelukt op een bepaald niveau te presteren."
Kansenongelijkheid
Naast school speelt kansenongelijkheid zich af op veel andere leefdomeinen. Daardoor is het voor scholen een complex probleem om aan te pakken, aldus Charki. "Je hebt natuurlijk weinig invloed op wat er gebeurt in wijken, het inkomen van ouders of de discriminatie die leerlingen ervaren. De kansenongelijkheid in zijn geheel oplossen als onderwijs is dan ook lastig. Dat kunnen we ook niet verwachten van onderwijsprofessionals en scholen. Tegelijkertijd wil dat niet zeggen dat je als school niets kunt doen en geen verantwoordelijkheid hebt in het bijdragen aan kansengelijkheid."
Wat kan het onderwijs volgens Charki wél doen om kansengelijkheid te bevorderen? "Heb als leraar hoge verwachtingen van je leerlingen en koester die. Heb oog voor verschillende leerstijlen. Nodig 'stille' leerlingen actief uit om mee te doen in de lessen en waardeer de leerwinst die ze boeken. En focus op wat goed gaat, zowel binnen- als buitenschools. Merk je dat je onbewuste vooroordelen hebt over ouders en leerlingen? Reflecteer daarop, bijvoorbeeld door er met collega's over te praten. En geef leerlingen het voordeel van de twijfel als ze kans maken de dupe te worden van het systeem."
Cultureel en sociaal kapitaal van de ouders
"Naast de sociaaleconomische positie maakt ook het cultureel en sociaal kapitaal van de ouders een verschil in de kansen die leerlingen krijgen. Bijvoorbeeld hun opleiding, kennis, middelen, tijd en sociale netwerk. Onderwijsprofessionals kunnen hierop inspelen door bijvoorbeeld divers lesmateriaal in te zetten dat de leefwereld van leerlingen weerspiegelt. Daarbij rekening houdend met hun verschillende leefstijlen. Breder kun je als school ook buitenschoolse activiteiten aanbieden die verschillende interesses en talenten aanspreken en toegankelijk zijn voor iedereen."
Positieve aandacht van de leraar
Hoewel sommige groepen leerlingen structureel te maken hebben met kansenongelijkheid, wijst Charki erop dat er vaak ook dingen goed gaan binnen en buiten de school. "Als je als leraar positieve aandacht geeft aan wat er goed gaat op school, in het gezin en in de vrije tijd, stimuleert dat het zelfvertrouwen en de veerkracht van leerlingen. Dat zorgt weer voor een positieve leeromgeving."
Buitenschoolse activiteiten
Charki vervolgt: "Wil je weten wat leerlingen buitenschools doen? Voer dan persoonlijke gesprekken met hen en hun ouders. Of organiseer klasprojecten of themalessen over interesses van leerlingen, waarbij ze hun kennis en vaardigheden delen. Hierdoor voelen leerlingen zich gezien, gewaardeerd en gemotiveerd om hun potentieel zowel binnen- als buitenschools te benutten."
Kijk niet alleen als leerkracht naar wat er buitenschools gebeurt, maar ook breder als school. Met welke partners kun je samenwerken aan de bevordering van kansengelijkheid? Charki: "Bijvoorbeeld de ouders, het wijk- of buurtteam, voorscholen of andere relevante partners. Daardoor krijg je als school veel meer een beeld van wat de vraagstukken zijn in een bepaalde wijk of regio. En welke activiteiten en ondersteuning er al zijn. Dat helpt om meer steun en stimulans te organiseren binnen en buiten de school. Kijk bijvoorbeeld naar bestaande maatjesprojecten in de regio. Of initiatieven rondom bijvoorbeeld armoede waarbij je kunt aansluiten of waar ouders naar kunt verwijzen."
Door: Nationale Onderwijsgids