Een goede relatie tussen docent en leerling heeft niet alleen een gunstig effect op het kind, ook de leraar is hierbij gebaat. Leraren ervaren hierdoor minder stress wat een positievere werkbeleving tot gevolg heeft en ook de kans op een burn-out verkleint. Dat blijkt uit onderzoek door promovendus Anna van der Want van de Technische Universiteit Eindhoven. Dit meldt het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).
In haar onderzoek vroeg Van der Want docenten uit het voortgezet onderwijs naar het beeld dat zij zelf hebben van de relatie met hun leerlingen. Dit noemt zij de interpersoonlijke identiteitsstandaard. Wanneer de identiteitsstandaard van een docent overeenkomt met de waardering van specifieke situaties inde klas is dit bevorderend voor het welzijn van de leraar. En mismatch tussen beide leidt juist meer stress.
Van der Want onderscheid gewenste en ongewenste identiteitsstandaarden. Gewenste zijn bijvoorbeeld: leidend, helpend/vriendelijke of begrijpend. Daartegenover staan houdingen als onzeker, ontevreden of corrigerend. De meeste middelbare schooldocenten beschouwen zich zelf als leidend en vriendelijk in hun relatie met leerlingen.
De relatie van een docent met leerlingen en het beeld dat hij of zij daarvan heeft is geen vaststaand gegeven. Docenten die een gewenste interpersoonlijke identiteitsstandaard hebben en die ook ervaren in de klas blijven deze houding veelal houden. Bij leraren die zich onzeker of ontevreden voelen in hun relatie met leerlingen zag Van der Want dat zij na twee jaar waren opgeschoven naar de gewenste identiteitsstandaard. Dit kwam voor bij zowel beginnende als ervaren docenten.
© Nationale Onderwijsgids