De loonkosten per gewerkt uur van werknemers zijn met 0,6 procent gestegen in 2015. Dit is de kleinste stijging sinds 1996. In enkele bedrijfstakken zijn de loonkosten zelfs gedaald. De loonkostenstijging bleef vorig jaar vooral beperkt door lagere werkgeverspremies voor pensioen. Dat meldt CBS.
De stijging van de loonkosten per gewerkt uur was vorig jaar het grootst in de bedrijfstak informatie en communicatie: 2,9 procent. In deze bedrijfstak zijn de werkgeverspremies gestegen, terwijl die in alle overige bedrijfstakken daalden. Ook in het onderwijs was de loonkostenstijging relatief groot met 2,6 procent. De lonen per gewerkt uur stegen sterk, maar de werkgeverspremies zijn gedaald.
In de periode 2005-2015 zijn de totale loonkosten per gewerkt uur van werknemers met bijna een kwart gestegen (23,6 procent). De stijging van de prijs van arbeid bedroeg in deze periode 18,1 procent. Dit betekent dat de loonkosten met bijna 5 procent zijn gestegen, doordat het aandeel oudere werknemers en hoogopgeleiden toenam. Tegelijkertijd bedroeg de inflatie in deze periode 17,9 procent.
In het onderwijs zijn de loonkosten per gewerkt uur het sterkst gestegen in deze periode: 33,1 procent. Dit komt doordat in de jaren voor de crisis een inhaalslag heeft plaatsgevonden in de brutolonen. In onderwijscao’s werden toen afspraken gemaakt over de eindejaarsuitkering. Deze eindejaarsuitkering werd geleidelijk verhoogd zodat uiteindelijk sprake was van een dertiende maand. Ook de zorg (30,5 procent) en de nijverheid (28,5 procent) kenden relatief grote loonkostenstijgingen.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids