Het aandeel mannen in het basisonderwijs daalt al jaren. Tegelijkertijd zitten steeds meer mannen op de pabo. Maar een aanzienlijke groep mannen die de pabo heeft afgerond staat uiteindelijk niet voor de klas.Van de werkende mannen die de pabo hebben afgerond staat 63 procent niet voor de klas in het basisonderwijs. Bij vrouwen is dit 43 procent, blijkt uit onderzoek van CBS. Mannen die zijn opgeleid tot leerkracht in het basisonderwijs werken echter wel vaak in het onderwijs. Ze zijn bijvoorbeeld manager, onderwijsdeskundige of docent in het voortgezet onderwijs. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In 2015 telde de werkzame beroepsbevolking 27 duizend mannen en 114 duizend vrouwen met de pabo als hoogst behaalde opleiding. De meesten, zowel mannen als vrouwen, werken wel in het onderwijs: 61 procent van de mannen en 74 procent van de vrouwen. Ze zijn bijvoorbeeld docent in het voortgezet onderwijs. Daarnaast groeien mannen vaker door naar een management- of adviesfunctie in het onderwijs. Vrouwen daarentegen hebben vaker een baan in de kinderopvang of werken als onderwijsassistent.
Mannelijke leerkrachten zijn in de minderheid in het basisonderwijs en dit aandeel daalt nog steeds. Daarentegen stijgt het aantal én het aandeel jongens dat de opleiding tot basisschoolleraar volgt. Sinds het studiejaar 2012-20 13 groeit het aantal mannelijke eerstejaarsstudenten, maar dit ligt nog steeds lager dan tien jaar geleden. Relatief gezien groeit de groep jongens die aan de pabo starten al langere tijd. Dit komt doordat er tien jaar geleden veel meer studenten de lerarenopleiding volgden, en met name veel meer vrouwelijke. Op dit moment is 20 procent van de eerstejaarsstudenten man tegenover 15 procent in 2005. Jongens stoppen wel vaker dan meisjes met de opleiding voordat ze hun diploma hebben behaald.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids