Het aantal studenten dat na de prestatiebeurs van vier jaar maximaal leende, is gedaald van 68 naar 11 procent. Ook het aantal studenten dat bij de aanvang of tijdens een studie voor een maximale lening koos is gedaald, van 69 naar 34 procent. De afgelopen jaren heeft de overheid het leengedrag van studenten beïnvloed, door een aantal wijzigingen door te voeren. Met succes, blijkt uit onderzoek van het wetenschappelijke tijdschrift Economisch Statistische Berichten. Dit meldt NRC.
De dalingen zouden het gevolg zijn van de standaardopties die de overheid veranderd heeft. Voor 2009 kregen studenten die na vier jaar nog doorstudeerden automatisch het maximale maandelijkse leenbedrag uitbetaald, dit was 832 euro. Wilden de studenten een ander bedrag of helemaal niets lenen, dan moesten ze dit zelf aangeven op de website van DUO.
Na 2009 ontvingen studenten niet meer standaard het maximale maandbedrag, maar het bedrag dat ze in de laatste maand van hun prestatiebeurs ontvingen. Hierdoor veranderde het leengedrag. Zo daalde het percentage dat maximaal leende van 68 procent in 2009 naar 53 procent in 2010. Dit is nu nog verder gedaald naar 11 procent. Ook het maandelijkse bedrag van de lenende studenten nam af met bijna twintig procent, zo'n 130 euro per maand.
Vorig jaar heeft de overheid opnieuw een wijziging doorgevoerd. De aanvink-optie 'maximaal' voor aanvragers van een studielening is er niet meer. Studenten moeten nu zelf een bedrag invoeren, om zo de student bewuster te laten nadenken over het bedrag dat echt nodig is. Hierdoor nam het aantal maximale leners van 69 procent in 2013 af naar 34 procent in 2014. Het gemiddelde leenbedrag daalde met acht procent.
© Nationale Onderwijsgids