80 procent van de hogescholen is de afgelopen tijd gaan samenwerken met universiteiten rondom de pabo-opleidingen. Deze samenwerking heeft geresulteerd in zogenaamde academische pabo’s. De opkomst van de universitaire pabo's echter heeft een kannibaliserend effect op de academische pabo's, aldus de Vereniging Hogescholen.
Leerkrachten met wetenschappelijke kennis van de pedagogische en onderwijskundige omgeving van basisscholen hebben toegevoegde waarde. De samenwerking tussen pabo en universiteit is hiervoor het beste. Bij de academische pabo krijgen studenten na 4 jaar zowel een hbo- als universitair bachelorsdiploma en doen ze ook praktijkervaring op door stages en het afstuderen. Zowel minister Bussemaker als de PO-Raad zijn positief over de academische pabo. Bussemaker hoopt dat op deze manier meer vwo'ers getrokken worden naar de baan van basisschoolleraar.
Bij universitaire pabo's echter hoeft de student slechts drie jaar te studeren, waarna hij een diploma krijgt zonder praktijkervaring. Volgens een woordvoerder van de Radboud Universiteit is het doel van de universitaire bachelor “om professionals op te leiden die in staat zijn wetenschappelijke inzichten over onderwijs te vertalen naar de onderwijspraktijk. Met meer diversiteit in schoolteams versterk je de onderwijskwaliteit.”
Binnen de universitaire pabo's wordt echter voorbijgegaan aan de decennialange kennis en expertise die is opgedaan door de pabo's. De Vereniging Hogescholen vindt dat aparte universitaire pabo's een kannibaliserend effect hebben op het traject van de academische pabo: de academische pabo's worden geremd in hun ontwikkeling of worden verdrongen.
