De ministerraad heeft op voorstel van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met een verschuiving van variabele bekostiging (op basis van aantallen studenten) naar meer vaste bekostiging. Daarmee zet het kabinet een belangrijke eerste stap naar meer samenwerking tussen onderwijsinstellingen en beheerste concurrentie. De prikkel voor hogescholen en universiteiten om zoveel mogelijk studenten binnen te halen voor meer bekostiging wordt hiermee beperkt. Meer vaste bekostiging zorgt ook voor meer zekerheid voor de instellingen. De verschuiving komt terecht bij instellingen die studenten – die hun opleiding op een andere instelling hebben afgebroken – een tweede kans bieden. Dit staat in de kabinetsreactie op het advies van de Commissie-Van Rijn. Dit meldt Rijksoverheid.
NOG
Meer stabiliteit in bekostiging hoger onderwijs
-Met deze reactie volgt de minister het advies van de Commissie-Van Rijn. Zoals de commissie al stelde, is het bij een verschuiving van geld onvermijdelijk dat dit gepaard gaat met negatieve herverdeeleffecten. Maar bij Voorjaarsnota is 41 miljoen euro vrijgemaakt om extra te investeren in bètatechniek in het hoger onderwijs. Hiermee kan de belofte voor een zachtere landing worden ingelost en vinden er deze kabinetsperiode geen negatieve herverdeeleffecten plaats. Bij de hogescholen zijn er hierdoor helemaal geen negatieve herverdeeleffecten en bij universiteiten worden deze effecten stevig gedempt.
Het kabinet kiest ervoor om niet alleen te investeren in bètatechniek bij de universiteiten, zoals de commissie adviseerde, maar ook in bètatechniek bij hogescholen.
Bij universiteiten wordt er in totaal 324 miljoen euro van variabel naar vaste bekostiging verschoven. De balans tussen variabel en vast wordt dan 60 procent variabel en 40 procent vast. Dit was 72-28 euro. Bij hogescholen gaat het om een verschuiving van 272 miljoen euro. Hiermee komt de balans op 80-20 procent, dit was 87-13 procent.
Ook op het gebied van financiering van wetenschappelijk onderzoek volgt het kabinet het advies van de commissie. Door een verschuiving van geld van onderzoeksfinancier NWO naar universiteiten wordt de balans hersteld tussen competitie en samenwerking. De energie en tijd die onderzoekers nu moeten steken in het aanvragen en beoordelen van onderzoeksvoorstellen kan dan worden gestoken in het onderzoek zelf. Door de middelen niet via NWO te verdelen maar direct aan de universiteiten toe te kennen, neemt ook de matchingsdruk bij universiteiten af en ontstaat meer vrije financiële ruimte.
Minister Van Engelshoven wil een onafhankelijk onderzoek instellen naar de verhouding tussen kosten en kwaliteit van hoger onderwijs en onderzoek.
Door: Nationale Onderwijsigds