Niet voor alle kinderen is traditioneel voorlezen een effectieve manier om taalvaardigheid te stimuleren. Een deel van de kleuters leert pas als de boeken filmachtige beelden en muziek bevatten, blijkt uit het promotieonderzoek van orthopedagoog Rachel Plak. Voor deze kleuters is de implementatie van digitale prentenboeken in het curriculum van het kleuteronderwijs cruciaal. Dat meldt Universiteit Leiden.
Uit recent orthopedagogisch onderzoek blijkt dat niet ieder kind even gevoelig is voor interventies. Dopamine-gerelateerde genen blijken te voorspellen wie er wel van profiteren en wie niet. In de lijn van deze bevindingen onderzocht Plak in het project 'Wat Werkt voor Wie' of er sprake is van verschil in gevoeligheid voor interventies op het gebied van beginnend leesonderwijs.
Meer dan 180 scholen namen deel aan het experiment 'Wat Werkt voor Wie'. De onderzoekers testten de hypothese dat kinderen die drager zijn van dat specifieke dopamine-gen meer ontvankelijk zijn voor digitale educatieve programma's waaronder digitale prentenboeken. Ook is onderzocht welke kinderen drager zijn van dat dopamine-gen om vast te stellen wie meer moeite zou kunnen hebben met concentreren. “Het bleek dat kinderen die drager zijn van het dopamine-gerelateerde gen extra baat hadden bij digitale prentenboeken en zij presteerden direct na afloop van de interventie én in groep drie aanzienlijk beter dan hun leeftijdsgenoten die geen drager zijn”, zegt Plak.
Over de vraag waarom dragers van dit gen zo sterk profiteren van de digitale prentenboeken zeggen de onderzoekers vooralsnog alleen te kunnen speculeren. De onderzoekers denken dat dit komt, omdat bij deze kinderen de digitale boeken een toestand van hyperfocus oproepen. “Misschien wordt opperste concentratie bevorderd door de filmachtige meeslepende beelden en muziek in de digitale boeken”, aldus Plak.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids