FNV deelt de conclusie van het CPB dat meer samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs voordelen biedt voor ouders en kinderen. Voor ouders biedt het verlichting in de dagelijkse stress van de combinatie tussen werk en de zorg voor kinderen. Voor kinderen is goede inhoudelijke samenwerking positief. FNV zet wel enkele vraagtekens bij de negatieve aspecten die het CPB signaleert. Dit meldt FNV.
NOG
FNV: CPB is te negatief over samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs
-Naast positieve kanten van samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs signaleert het CPB ook een aantal negatieve aspecten. Samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs zou nauwelijks effect hebben op de arbeidsparticipatie omdat er vooral een verschuiving van informele kinderopvang naar formele kinderopvang plaatsvindt. “Het CPB vergeet echter dat een verschuiving naar de formele kinderopvang ook al zorgt voor meer werkgelegenheid in de kinderopvang zelf”, zegt Catelene Passchier, vicevoorzitter FNV. “Bovendien heeft het CPB alleen gekeken naar ouders die nu al kinderen op de basisschool hebben. Zij hebben alles al geregeld rondom de opvang van hun kinderen en zullen dit minder snel aanpassen. Juist de ouders van wie de kinderen nog moeten starten op de basisschool en die de opvangvorm nog moeten regelen, spreek je aan als een school goede samenwerkingsverbanden heeft met de kinderopvang.”
Verder zou, volgens het CPB, samenwerking met de opvang van een basisschool segregatie kunnen vergroten, omdat voornamelijk de kinderen van (hoogopgeleide) werkende ouders naar deze school gaan en de kinderen van niet-werkende ouders naar de overige scholen. Volgens de FNV kunnen deze vermeende negatieve aspecten worden weggenomen door in te zetten op een basisvoorziening voor kinderen van 0 tot 12. Daarin is er geen verschil meer tussen werkende en niet-werkende ouders en is er geen ruimte voor marktwerking zoals nu in de kinderopvang.
Vorig jaar adviseerde de SER ook om te werken aan een betere samenwerking tussen school en opvang. In het advies werd gezegd dat alle kinderen tussen 2 en 4 recht moeten hebben op 16 uur kinderopvang. Uiteindelijk moet worden toegewerkt naar een integrale voorziening voor alle kinderen tussen 0 en 12.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids