Nederland stelt relatief hoge eisen aan de opleiding van gastouders. Dat blijkt uit vergelijkend onderzoek door het Kohnstamm Instituut. Het instituut deed in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken onderzoek naar gastouderopvang in zes Europese landen. In Nederland hebben gastouders een pedagogisch diploma van een beroepsopleiding nodig. In andere landen is het volgen van een cursus soms al voldoende. Dat meldt Kinderopvangtotaal.
Het Kohnstamm Instituut onderzocht de gastouderopvang en vergelijkbare vormen van kinderopvang in België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Alleen België eist net als Nederland een diploma van een beroepsopleiding. In andere landen is alleen een basiskwalificatie nodig of het volgen van een training. De opleidingsduur varieert van 18 tot 120 uur. Ook aan de vervolgopleiding van gastouders stellen de onderzochte landen weinig eisen. Wel moeten gastouders in alle zes landen een Verklaring Omtrent het Gedrag overleggen en wordt hun geschiktheid individueel beoordeeld.
Het Kohnstamm Instituut werkt aan de ontwikkeling van een instrument voor het meten van de pedagogische kwaliteit van gastouderopvang. De resultaten van het vergelijkend onderzoek worden daarvoor ook gebruikt. Het meetinstrument moet dit najaar klaar zijn voor gebruik. Ook wil de afdeling Kinderopvang van het ministerie de gegevens gebruiken als inspiratie voor de toekomst.
De gastouderopvang in Nederland lijkt het meest op de zogeheten onthaaldiensten in België. Een eveneens vergelijkbare vorm van opvang in het Verenigd Koninkrijk bevindt zich nog in de pilotfase. In Duitsland, Frankrijk en Zwitserland hebben ze ook gastouderbureaus maar gastouders zijn niet verplicht zich daarbij aan te sluiten. In Denemarken, Duitsland en Frankrijk morgen gastouders ook gezamenlijk kinderen opvangen, zodat groepen groter kunnen worden. In Nederland mag een gastouder maximaal zes kinderen tegelijk opvangen.
© Nationale Onderwijsgids