Voorzitter Jan van Zijl noemt de maatregelen van minister Bussemaker “deels voorbarig en deels cosmetisch van aard”. Bovendien vindt hij de term 'vakdiploma' misleidend: “De term suggereert dat dit een diploma is dat aangeeft dat een jongere een vak heeft geleerd op mbo-niveau. De opleiding, het oude niveau 1, is er om jongeren die in het voortgezet onderwijs geen diploma hebben kunnen halen in staat te stellen dat alsnog te doen. De entreeopleiding heeft al twee diplomamogelijkheden: een diploma dat recht geeft op doorstroom naar het mbo en een arbeidsmarktgericht diploma. Laten we daarom niet net doen alsof een entreediploma een volwaardig mbo-diploma is”, meent Van Zijl.

Jongeren die ondanks deze voorzieningen toch nog tussen wal en schip dreigen te raken, kampen vaak met complexe problemen. Van Zijl vindt dat de minister dat niet teveel de verantwoordelijkheid van het onderwijs moet maken maar ook de gemeenten daarbij moet betrekken. “Het evenwicht ins de brief van de minister is zoek”, zegt hij. “Daar waar de scholen nu allerlei extra verplichtingen krijgen, blijven gemeenten buiten beeld en wordt het bedrijfsleven hooguit gestimuleerd. Daar gaat een verkeerd signaal van uit”.

Daarnaast vindt de raadsvoorzitter het voorstel voor een extra investeringsfonds verwarrend. “De brief lijkt te spreken over het inzetten van middelen uit het bestaande Europees Sociaal Fonds en het regionale investeringsfonds. Dit laatstgenoemde fonds is toegevoegd aan het Techniekpact. Dat is bestaand geld. Dit lijkt op cosmetisch beleid”, aldus Van Zijl.

De MBO Raad bereidt een schriftelijke reactie voor op de plannen van minister Bussemaker.

© Nationale Onderwijsgids