De ministers voor onderwijs hebben 280 miljoen euro extra aan subsidie verleend na het gedwongen sluiten van scholen vanwege de coronacrisis in het voorjaar van 2020. De ministers hebben niet duidelijk gemaakt wat precies doel en doelgroepen van deze subsidieregeling zijn. Daardoor krijgen zij, en daarmee ook het parlement, straks geen inzicht in de mate en wijze waarop de onderwijsachterstanden van de beoogde leerlingen met de programma’s zijn ingelopen. Dit meldt de Algemene Rekenkamer.
NOG
Algemene Rekenkamer: onduidelijk of extra geld kwetsbare leerlingen bereikt
-Basisscholen, het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs konden via de subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020/2021 extra steun krijgen om mogelijke achterstanden of studievertraging bij peuters, leerlingen en studenten aan te pakken. Scholen konden voor 10 of 20 procent van hun leerlingen subsidie vragen, 900 euro per kind of student.
De ministers van OCW hebben de scholen vrij gelaten om te bepalen welke leerlingen in aanmerking komen voor een inhaalprogramma en hoe dat eruit ziet. De ministers hebben geen zicht op de bepaling van de doelgroep en de criteria die scholen gebruiken om leerlingen te selecteren. In de regeling is niet vastgelegd wat in dit geval leerlingen in een kwetsbare positie zijn. De ministers kunnen om die reden niet weten of de inhaalprogramma’s worden aangeboden aan de groep leerlingen die zij voor ogen hadden. De ministers kunnen de effectiviteit van de subsidieregeling daarom niet evalueren.
In reactie op onder andere een Kamermotie (geen geld voor ‘bureaucratische verantwoording’) hebben de ministers in hun streven naar versnelling onvoldoende controle ingericht op de naleving van de subsidievoorwaarden. Hierdoor is het beleid ter voorkoming van misbruik of oneigenlijk gebruik van de subsidieregeling ontoereikend.
Door de manier waarop het ministerie van OCW de subsidies verleent en verantwoording vraagt, is het ook achteraf niet mogelijk om de effecten te onderzoeken. Zonder dit inzicht lopen de ministers en het parlement het risico dat zij hieraan geld blijven uitgeven zonder te weten of de investering het gewenste effect heeft.
De Rekenkamer beveelt aan dat inzicht in de beleidsresultaten zowel op schoolniveau als op landelijk niveau verkregen moet kunnen worden. Dit vanwege verantwoording van publieke middelen en om eventueel bij te kunnen sturen. Bestedingsvrijheid sluit niet uit dat scholen wordt verzocht beleidsinformatie te verzamelen om zicht te krijgen op de maatschappelijke resultaten van extra geld.
Door: Nationale Onderwijsgids