Leerlingen op een gemengde school sluiten per definitie niet meer vriendschappen met klasgenoten van verschillende komaf. De jongeren sluiten relatief vaker vriendschappen met klasgenoten van dezelfde etnische herkomst. Vooral ouders zouden invloed hebben op de vriendschappen van hun kinderen en of deze wel of niet interetnisch zijn, blijkt uit onderzoek van sociologe Sanna smith van de Universiteit Utrecht, zo meldt de universiteit.
De sociologe wilde weten waarom kinderen in een multiculturele omgeving toch vaker voor de eigen etnische groep kiezen. Binnen een klas bleken de diverse etnische groepen cultureel en socio-economisch best op elkaar te lijken, zegt Smith. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren minder interetnische vrienden hebben als in de vriendenkring van de ouders ook interetnische vriendschappen ontbreken.
Allochtonen en autochtonen zouden anders reageren op etnisch gemengde klassen. “Allochtonen blijken vrienden van dezelfde etnisch groep te sluiten zodra zij de mogelijkheid ertoe hebben”, zegt Smith. Autochtonen zouden vooral vriendschappen binnen hun eigen groep aan gaan als allochtonen een eenheid vormen. Volgens Smith eindigen interetnische vriendschappen vaker door een lagere vriendschapskwaliteit dan vriendschappen tussen kinderen van dezelfde komaf. “Sociale steun is daarin van groot belang. Delen de twee vrienden vele andere vrienden, dan heeft die vriendschap meer kans om te blijven voortduren”, aldus de sociologe.
© Nationale Onderwijsgids