Staatssecretaris Dekker van Onderwijs gaat geen extra maatregelen nemen voor het speciaal basisonderwijs (sbo). Dit laat de voorman weten in reactie op de Kamervragen van de SP. Volgens Dekker kampt het sbo al sinds 1998 met krimpende leerlingenaantallen, en staat deze problematiek dus los van de invoering van de Wet passend onderwijs. Dit meldt de PO-Raad.
Het aantal leerlingen op het speciaal basisonderwijs was in 1998 53.604. In 2013 is dit aantal teruggelopen naar 38.135. Dit heeft te maken met de invoering van Weer Samen Naar School (WSNS) in 1998, aldus Dekker. In dit initiatief wordt, net als bij de Wet passend onderwijs, eerst gekeken of de zorgleerling ook op een reguliere basisschool terecht kan. De SP stelde Kamervragen omdat de partij vindt dat het voortbestaan van het speciaal basisonderwijs onder 'grote druk' is komen staan door de invoering van het passend onderwijs. Het personeel, zo stelt de SP, zou vrezen voor het voortbestaan van het sbo.
Er is momenteel een discussie gaande over de noodzaak van het sbo naast het passend onderwijs. Samenwerkingsverbanden passend onderwijs kunnen er namelijk zelf voor kiezen hoe zij het geld voor lichte ondersteuning inzetten. Dit kunnen zij doen door extra ondersteuning in het reguliere onderwijs te regelen, maar er zijn ook samenwerkingsverbanden die met dit geld het speciaal basisonderwijs bekostigen. Voor twee procent van de leerlingen in een samenwerkingsverband wordt het speciaal basisonderwijs direct bekostigd. Wanneer een samenwerkingsverband er voor kiest om meer leerlingen onderwijs via sbo aan te bieden, in plaats van door extra ondersteuning in de reguliere school, dan betaalt het samenwerkingsverband het sbo uit de ondersteuningsbekostiging.
Of een samenwerkingsverband er voor kiest om leerlingen extra te ondersteunen in het reguliere onderwijs, of om leerlingen van het speciaal onderwijs juist op het speciaal basisonderwijs te plaatsen, hangt af van het samenwerkingsverband. Er zijn schoolbesturen in Rotterdam die zelfs vinden dat er over vier jaar geen sbo meer nodig is: de reguliere basisscholen moeten dan alle ondersteuning kunnen bieden. Andere samenwerkingsverband zetten juist in op het speciaal basisonderwijs. “De opdracht is passend onderwijs bieden aan ieder kind en het liefst zo ‘normaal’ mogelijk. In samenwerkingverband A is dat vaker sbo dan in samenwerkingsverband B. Dat is afhankelijk van de lokale situatie en de keuzes die een samenwerkingsverband maakt," aldus voorzitter van de PO-Raad Rinda den Besten. Hoe dan ook, volgens staatssecretaris Dekker heeft het sbo te maken met krimp, niet ten gevolge van het passend onderwijs, maar door de WSNS en omdat het sbo te maken heeft met dezelfde krimp als het reguliere onderwijs.
© Nationale Onderwijsgids