Ouders van kinderen met een of meer gedrags- of leerstoornissen dachten vaker dan gemiddeld dat hun kind ontevreden is geweest over hoe het op school gaat dan ouders van kinderen zonder gedrags- of leerstoornissen. Dat meldt Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van onderzoek onder ouders van ruim 10 duizend kinderen in samenwerking met Erasmus Medisch Centrum. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode 2001-2009. Het ging om ouders van kinderen van vier tot en met elf jaar in Nederland. Dat meldt CBS.
Naast de fysieke kwaliteit van leven is ook gekeken naar de psychosociale kwaliteit van leven. Op psychosociaal vlak zijn vooral gedrags- en leerstoornissen van invloed op de kwaliteit van leven van kinderen. Ruim een derde van de ouders van kinderen met een of meer gedrags- of leerstoornissen gaf aan dat hun kind in de vier voorafgaande weken vaak of heel vaak ruzie had gemaakt.
De fysieke kwaliteit van leven hangt samen met gezondheidsproblemen. Werkende ouders zeggen vaker dan ouders die geen werk hebben dat de gezondheid van hun kinderen uitstekend is. Kinderen met een chronische ziekte en kinderen die onlangs een medisch specialist hebben bezocht, hebben vaker een lagere fysieke kwaliteit van leven. Ouders gaven aan dat hun kinderen beperkt zijn door hun gezondheidsproblemen. Het gaat om bijvoorbeeld activiteiten die veel inspanning kosten, zoals rennen of voetballen, maar ook fietsen of skeeleren. Ook kinderen van een niet-westerse herkomst hebben een lagere fysieke kwaliteit van leven. Uit dit onderzoek blijkt niet waardoor dit komt.
Kinderen die opgroeien in een eenoudergezin of met obesitas hebben een lager psychosociaal welzijn, zo blijkt uit het onderzoek op basis van de antwoorden van de ouders. Of kinderen opgroeien op het platteland of in de stad maakt geen verschil. Inmiddels is een nieuw onderzoek gestart naar de effecten op de kwaliteit van leven van kinderen met bepaalde ziekten en aandoeningen.
© Nationale Onderwijsgids