De veertigurige werkweek in het primair onderwijs bestaat sinds augustus een jaar. De Algemene Onderwijsbond (AOb) ziet dat dit op veel scholen nog niet goed opgepakt wordt. Leraren maken nog teveel uren en directeuren leggen het model en de taken en uren nog te dwingend op, signaleren AOb-bestuurders José Muijres en Anton Bodegraven. Dit meldt de AOb.
NOG
Veertigurige werkweek blijft nog wennen voor veel scholen
-Op veel scholen maken leraren nog teveel uren sinds de invoering van de veertigurige werkweek. Er is teveel werk voor te weinig uur, zeggen de leraren. Bodegraven vindt dit verkeerd om redeneren. Hij geeft als tip om de werkdruk bespreekbaar te maken en keuzes te maken in welke taken de school wel en niet kan doen.
Een ander veelgehoord probleem is het omgaan met de opslagfactor bij scholen die het overlegmodel hanteren. Deze zou 35 tot 45 procent extra tijd bovenop de lesuren voor lesvoorbereiding en nakijken rekenen. Volgens Muijres schuiven leidinggevenden regelmatig te veel taken onder de opslagfactor. In een computerprogramma lijkt alles dan te kloppen, terwijl in de praktijk er te veel taken voor te weinig uur blijken te zijn.
Ook wordt er door sommige werkgevers onjuist omgegaan met de nieuwe cao. Zij verplichten leraren om 40 uur per week op school te zijn, terwijl het in de cao gaat om een veertigurig takenpakket. Deze uren hoeven dus niet alle op school doorgebracht te worden.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids