Save the Children vroeg jongeren wereldwijd in hoeverre zij hun mening mogen geven over zaken die hen aangaan. Met behulp van data van de universiteit van Cork en de Queens-universiteit in Belfast, is onderzoek verricht naar de aanpak van jeugdparticipatie wereldwijd. “Kinderen uit armoedemilieus worden nauwelijks gehoord”, bleek uit de analyse in Nederland. Dit meldt Save the Children.
NOG
Kinderen uit armoedemilieus nauwelijks betrokken bij jeugdparticipatie
-In artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag, staat dat ieder kind recht heeft om zijn mening te geven over zaken die hem aangaan. Die mening moet serieus worden genomen. Daarom besteedt Save the Children wereldwijd veel aandacht aan jeugdparticipatie. Uit het rapport blijkt dat jeugdparticipatie regelmatig, maar niet structureel wordt toegepast.
Het onderwijs, de gezondheidszorg, kindermishandeling, kindhuwelijken en recreatie zijn onderwerpen waar kinderen in veel landen over mee mogen praten. Via kinderraden, kindburgemeesters of jeugdpanels krijgen kinderen de gelegenheid om hun mening mee te laten tellen. Ondanks de vele initiatieven, zijn er niet altijd voldoende middelen beschikbaar om jeugdparticipatie actief toe te passen. Ook worden veel kinderen buitengesloten. “Kinderen uit gemarginaliseerde groepen – bijvoorbeeld uit een armoedemilieu – worden niet vaak bij jeugdparticipatie betrokken”, vertelt Caroline van de Wetering van Save the Children. Zij werkte mee aan het onderzoek door onder meer met groepjes jongeren in gesprek te gaan over jeugdparticipatie.
Eén van de voornaamste obstakels voor succesvolle jeugdparticipatie is toegang tot informatie. Informatie zou in een kindvriendelijk versie aangeboden moeten worden. Zo maakte Save the Children een regeerakkoord in kindertaal. In veel landen moeten kinderen onder de 18 toestemming krijgen via hun ouders, om aan bepaalde informatie te komen. Het recht om deel te nemen aan demonstraties, geldt op papier vaak ook voor kinderen, maar hier wordt in de praktijk weinig gebruik van gemaakt. Kinderen worden vaak door hun ouders of door gezaghebbenden ontmoedigd om mee te doen, omdat dit soort samenkomsten gevaarlijk kunnen zijn. Hun mening wordt op dit gebied dus niet goed vertegenwoordigd.
Vaak is er landelijk, maar soms ook op gemeentelijk niveau, te weinig geld beschikbaar om actief aan jeugdparticipatie te doen. Uit het rapport blijkt dat dit ook in Nederland als een probleem wordt ervaren. Daarnaast hebben volwassenen en ook kinderen niet altijd genoeg tijd over om mee te werken aan panels of focusgroepen. Dit vergt veel organisatie en tijd. Een ander probleem is de eerder genoemde, slechte representatie van kansarme groepen. In alle onderzochte landen bleek dat de groep kinderen die mee mochten praten, niet representatief was.
Het onderzoeksrapport bevat een lijst aanbevelingen die gebaseerd zijn op de belemmeringen.
Door: Nationale Onderwijsgids