Het aantal leerlingen dat uitvalt en daardoor zonder onderwijs thuiszit neemt niet af, schrijft minister Slob (Onderwijs) in een brief aan de Tweede Kamer. In deze brief gebruikt hij niet meer het woord ‘thuiszitter’ voor kinderen die niet naar school gaan, want dat suggereert volgens hem ten onrechte dat er iets mis is met het kind. Dit meldt VOS/ABB.
Afgaande op de verzuimcijfers over het afgelopen schooljaar 2019/2020 concludeert minister Slob dat het aantal leerlingen dat uitvalt niet terugloopt. Deze cijfers zijn echter niet goed te vergelijken met die van vorige jaren, aangezien de coronacrisis in het voorjaar van 2020 begon. Tijdens de lockdown waren scholen niet verplicht om verzuimmeldingen aan de gemeenten door te geven. Bovendien traden leerplichtambtenaren in deze periode op in een ondersteunende functie in plaats van een handhavende. De minister verwacht dat de verzuimcijfers over het huidige schooljaar ook nog geen goed beeld zullen geven, aangezien de crisis nog altijd gaande is.
Ondanks de vertekenende cijfers komt Slob toch tot de conclusie dat er nog teveel leerlingen geen onderwijs volgen. “Het vraagstuk van uitval blijft urgent en wij gaan dan ook onverminderd door met de integrale aanpak”, aldus de minister in zijn brief aan de Kamer. Met de integrale aanpak bedoelt Slob onder andere passend onderwijs en een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg.
Passend onderwijs
Passend onderwijs werd in 2014 ingevoerd met als doel om te zorgen dat geen enkel kind of jongere zonder onderwijs thuiszit. Minister Slob maakte begin 2020 echter bekend dat het aantal kinderen dat langer dan drie maanden thuiszit in 2019 juist was toegenomen, tot 4690. Het onderzoek Thuiszitters Tellen van Oudervereniging Balans toonde zelfs aan dat het aantal thuiszittende kinderen eigenlijk nog veel hoger is, namelijk rond de 15.000. De vereniging denkt ook dat het daadwerkelijke aantal nog flink boven de 15.000 ligt.
Door: Nationale Onderwijsgids