School moest meer onderzoek doen naar behoefte thuiszittend kind

Kinderen met een handicap of chronische ziekte moeten onderwijs kunnen volgen. Scholen hebben onder het gelijke behandelingsrecht de plicht om te onderzoeken wat de mogelijkheden daarvoor zijn. In het geval van de Zuid-Hollandse scholenstichting Panta Rhei is dat onvoldoende gedaan bij een kind, oordeelt het College. De nu zesjarige jongen heeft bijna 1,5 jaar geen onderwijs gevolgd. En hij is niet de enige: thuiszittende kinderen komen steeds vaker voor. Een zorgelijke ontwikkeling, vindt het College voor de Rechten van de Mens. 

Kinderen die thuis komen te zitten omdat er voor hen geen passend onderwijs mogelijk lijkt te zijn: het is een groeiend probleem in Nederland. Terwijl elk kind recht heeft op onderwijs. Ook leerlingen en studenten met een beperking moeten, net als ieder ander, volwaardig mee kunnen doen aan onze samenleving.

In het geval van een nu zesjarige jongen die in Voorburg naar school ging, oordeelt het College dat er sprake is van discriminatie.

Wenochtend 

In september 2020 start het dan vierjarige kind op de St. Maartensschool, een school die onder de Zuid-Hollandse scholenstichting Panta Rhei valt. Tijdens de eerste wenochtend blijkt dat het wennen niet goed verloopt. De directeur van de school besluit dat het kind thuis moet blijven tot is onderzocht of de school kan voorzien in zijn behoefte aan ondersteuning.  

Overleg 

In de periode daarop wordt er door specialisten meegekeken in de klas. Er wordt overleg gevoerd tussen de ouders, de school, specialisten en de leerplichtambtenaar. Daar ontstaat echter onenigheid, waardoor het proces stil komt te liggen. Het jongetje komt thuis te zitten. In juni 2021 stuurt de school een bericht aan de ouders waarin staat dat het kind niet past in het regulier onderwijs dat de school aanbiedt, met het advies speciaal onderwijs te zoeken. 

PiusX

De vader van het kind meldt het kind daarop aan bij PiusX, een school die ook onder stichting Panta Rhei valt. PiusX laat weten dat het niet kan voldoen aan de behoefte aan ondersteuning en zorgbehoefte van het kind, daarbij verwijzend naar de ervaringen op de St. Maartensschool. 

Hierop stapt de ouder eerst naar de Geschillencommissie Passend Onderwijs (GPO). Deze oordeelt dat de school onvoldoende heeft onderzocht wat het kind nodig heeft om te kunnen zeggen dat hun onderwijs niet passend is voor hem. En adviseert de school om dit zo snel mogelijk op te pakken. 

Doeltreffende aanpassingen 

Ook start de vader een zaak bij het College, waarin de vraag centraal staat of scholenstichting Panta Rhei heeft gediscrimineerd door de jongen niet toe te laten. Wat betreft onderwijs valt onder dit verbod de verplichting van de school om op basis van de behoefte van het kind doeltreffende aanpassingen te doen die onderwijs op een gewone school wél mogelijk maken. En niet te snel concluderen dat iets niet kan. Ouders en kind moeten bovendien betrokken worden.  

Het College oordeelt dat Panta Rhei onvoldoende onderzoek gedaan heeft naar de mogelijkheden voor doeltreffende aanpassingen en dat de stichting daarom verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte. Op het moment van het overleg met de ouders en specialisten en de onenigheid die hier ontstond, had de school moeten weten dat de hulpvraag groter was dan gedacht en het onderzoek voort moeten zetten.  

Taalontwikkelstoornis 

Een belangrijke afweging in deze zaak is of gesteld kan worden dát er sprake is van een handicap of chronische ziekte zoals omschreven in de WGBH/CZ. De school vindt dat dit niet het geval is. In een rapport van een psycholoog uit oktober 2021 staat dat het kind een taalontwikkelstoornis heeft en dat er moeilijkheden zijn op het sociale vlak, het taalgebruik, aandacht en gedrag. De vader geeft aan dat zijn kind prikkelgevoelig of prikkelzoekende is en ondersteuning nodig heeft in zijn gedrag bij het volgen van onderwijs. Het College zegt hierover dat omdat het kind zo jong is en al lang niet naar school is geweest, niet beoordeeld kan worden of er sprake is van een handicap of chronische ziekte, maar dat dit ook niet uitgesloten kan worden. Het College vindt daarom dat het kind wel onder de bescherming van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte valt.  

Sinds januari 2022 volgt het jongetje onderwijs aan bij een particuliere, internationale Special Education school in Den Haag, in een kleine klas. 

Thuiszittende kinderen 

Er zijn veel meer kinderen in Nederland die thuiszitten. Zo’n drieduizend, zeggen cijfers van de Onderwijsinspectie. Ouderverenigingen spreken van veel hogere aantallen: tussen de vijftien- en twintigduizend leerlingen onder de 18 die niet naar school gaan. Dit is zorgelijk, vindt het College, want deze kinderen hebben recht op onderwijs. Het is daarom belangrijk dat er in Nederland toegewerkt wordt naar inclusief onderwijs.

VN-verdrag handicap 

Het College voor de Rechten van de Mens is ook toezichthouder op het VN-verdrag handicap. Daarin staat dat de overheid moet zorgen voor een inclusief onderwijssysteem, waarin mensen met en zonder beperking zoveel mogelijk samen naar school gaan. Leerlingen en hun mogelijkheden om zich te ontwikkelen en te ontplooien staan hierbij centraal

Werkagenda 

De werkagenda naar inclusief onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is hierin een goede eerste stap. Toch is het College ook kritisch op de werkagenda. In een advies aan de minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs geeft het College een aantal belangrijke aandachtspunten mee. Zo moet de werkagenda beter uitleggen hoe de ambitie, maatregelen en acties bijdragen aan de realisatie van het VN-verdrag handicap. Ook vindt het College dat de maatregelen en acties in de werkagenda nog niet concreet genoeg zijn. Daar moet het ministerie actief en daadkrachtig mee aan de slag gaan. Uiteindelijk moeten scholen verplicht worden om inclusief onderwijs aan te bieden. Het ministerie moet scholen daartoe in staat stellen.

Door: Nationale Onderwijsgids