De chirurgen behandelen een ongeboren kindje via een kijkoperatie in de baarmoeder. In Nederland is dat alleen in het LUMC mogelijk. Daar worden tweelingfoetussen met het tweelingtransfusiesyndroom (TTS) behandeld. De ene helft van de tweeling ontvangt bij dit syndroom te veel bloed, de ander te weinig. Tijdens de behandeling worden bloedvatverbindingen tussen de foetussen dichtgelaserd. Het LUMC is wereldwijd expertisecentrum op het gebied van behandeling van TTS. Als TTS niet wordt behandeld, dan overlijden meestal beide kinderen in de baarmoeder.
Foetaal chirurgen in opleiding kunnen nu via de oefenbuik, ook wel siliconen simulator genoemd, de laserbehandeling voor TTS oefenen. Peeters vroeg voor haar trainingcurriculum ook input van ruim honderd foetaal chirurgen. Met behulp van hun input ontwikkelde ze naast een stappenplan voor de opleiding ook een evaluatie-instrument om de prestaties te beoordelen. Volgens Peeters moet een foetaal chirurg tussen de 26 en 35 operaties doen om het niveau van een expert te behalen.
Jaarlijks zijn er in Nederland 50 tot 70 patiënten met TTS, die allen in het LUMC worden behandeld. “TTS kan zich opeens heel snel ontwikkelen. Daarom is er niet alleen dag en nacht een foetaal chirurg bereikbaar die direct kan opereren, maar ook een heel gespecialiseerd team. Wanneer je de zorg voor deze patiënten zou verdelen over meer centra verlies je de expertise”, aldus Peeters. Ze erkent dat concurrentie ervoor kan zorgen dat de zorg beter wordt. “Die concurrentie is er wat foetale chirurgie betreft ook zeker, maar dan internationaal. We hebben nauwe banden met onder andere het Karolinska Instituut in Zweden en het Universiteitsziekenhuis in Leuven. Iedereen volgt elkaar nauwlettend en we houden elkaar op internationaal niveau scherp.”
© Nationale Onderwijsgids