Het beroepsniveau van jonge vrouwen die in deeltijd werken is gemiddeld hoger dan dat van jonge mannen. Van de vrouwen met een middelgrote deeltijdbaan werkt 16 procent op het hoogste beroepsniveau en 18 procent in het niveau daaronder. Bij hun mannelijke tegenhangers is dat 14 en 13 procent. Dat meldt CBS.
Bij de grote deeltijdbanen is het verschil in beroepsniveau tussen de seksen nog groter. Van de vrouwen werkt 25 procent op het hoogste niveau en 24 procent op het niveau daaronder. Bij de mannen is dat voor beide niveaus 15 procent.
Jonge vrouwen die in 2014 in deeltijd werkten, verdienden meer dan hun mannelijke leeftijdgenoten. Het gaat om werkenden van 15 tot 27 jaar, die naast hun baan geen onderwijs volgden. Het doorsnee persoonlijk inkomen van jonge vrouwen die geen onderwijs volgden was 17 duizend euro bij een middelgrote deeltijdbaan en 23 duizend euro bij een grote deeltijdbaan. Bij jonge mannen lagen die bedragen op 12 duizend en 19 duizend euro. Voor vrouwen ouder dan 27 jaar ligt het doorsnee persoonlijk inkomen bij elke deeltijdbaan – zowel klein als groot – meestal lager dan bij mannen. Bij een wekelijkse arbeidsduur van minder dan 20 uur wordt van een kleine deeltijdbaan gesproken, bij 28 tot 34 uur van een grote deeltijdbaan. De inkomensverschillen tussen mannen en vrouwen kunnen niet uitsluitend worden verklaard uit verschillen in beroepsniveau.
Het percentage jonge vrouwen die in deeltijd werken is aanzienlijk hoger dan dat van jonge mannen. Bij de vrouwen werkt een meerderheid in deeltijd: bijna 60 procent. Bij de mannen is dat slechts een kwart. De middelgrote deeltijdbaan komt bij zowel mannen als vrouwen het meest voor, maar de percentages verschillen. Bij de vrouwen is dat een kwart, bij de mannen 10 procent. Zowel bij mannen als bij vrouwen werkt het hoogste percentage werkenden in banen van 35 uur of meer.
© Nationale Onderwijsgids