Logo_logo_asva_studentenunie

De manier waarop raden van toezicht in het hoger onderwijs worden samengesteld en de taken en bevoegdheden die zij krijgen, zijn achterhaald. Dat zegt de Amsterdamse studentenunie ASVA in reactie op het opstappen van de raad van toezicht van de Universiteit van Amsterdam (UvA) vorige week. Dit meldt ASVA. 

Voorzitter Xandra Hoek van de ASVA: “Het is goed dat de raad van toezicht eindelijk naar studenten en docenten heeft geluisterd, maar het fundamentele probleem is niet opgelost.” De ASVA vindt dat de onrust op de UvA een groter probleem blootlegt.

De raad van toezicht wordt aangesteld door de minister van onderwijs, waardoor de raad alleen verantwoording aflegt aan de minister. De raad hoeft dus niet in gesprek te gaan met studenten en medewerkers en weet daardoor niet wat er leeft binnen de academische gemeenschap. Volgens de ASVA is de grote afstand tot de academische gemeenschap problematisch voor het functioneren van de raad. Leden komen vaak uit de politiek of het bedrijfsleven en hebben veelal geen affiniteit met onderwijs en onderzoek. “De samenstelling van een toezichthoudend orgaan zou veel diverser moeten zijn”, aldus Hoek. De vele nevenfuncties van de leden van de raad van toezicht leiden daarnaast tot belangenverstrengeling.

De ASVA vindt bovendien dat de manier waarop er toezicht wordt gehouden op onderwijsinstellingen in Nederland drastisch moet veranderen. Aangezien de universiteit voor het grootste gedeelte afhankelijk is van publiek geld, is het volgens de ASVA zeer belangrijk dat er goed wordt gecontroleerd waar dat geld heengaat.

De studentenunie roept de minister op om nog geen nieuwe leden van de raad van toezicht te benoemen voordat de uitkomsten van de commissie Democratisering en Decentralisering bekend zijn. “De rol van de Raad van Toezicht moet structureel veranderen. De commissie Democratisering en Decentralisering gaat daar hopelijk mooie voorstellen voor doen”, aldus de ASVA-voorzitter.

© Nationale Onderwijsgids