Er bestaat in een groot aantal landen een kloof tussen eerste-generatiemigranten en mensen zonder migratieachtergrond in taal- en rekenvaardigheden. Dat concluderen Dr. Mark Levels van het Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht, professor Christopher Jencks van Harvard University en de verleden jaar overleden professor Dr. Jaap Dronkers van de Universiteit Maastricht in een artikel dat gisteren verscheen in het gezaghebbende tijdschrift PLOS ONE. Dit meldt Maastricht University.
Voor hun onderzoek analyseerden de wetenschappers resultaten van vaardigheidstoetsen in reken- en taalvaardigheid van bijna 86.000 volwassenen in zeventien westerse landen. De kloof is niet in alle landen even groot. Een belangrijk deel van de kloof kan worden verklaard door verschillen in het gemiddelde opleidingsniveau, leeftijd, en sociaal-demografische kenmerken.
Het onderzoek lijkt een voor de hand liggend resultaat te presenteren, maar dat is niet het geval, zegt Mark Levels: “Het is van belang vast te stellen hoe de grootte van de kloof verschilt tussen landen, omdat het je kan leren wat bestemmingslanden zelf aan de grootte van de kloof kunnen doen.” De onderzoekers benadrukken dat de resultaten relatief moeten worden bekeken. In landen waar de kloof groot is, betekent dit niet per se dat migranten daar slecht presteren. Het kan heel goed betekenen dat de inheemse bewoners het ontzettend goed doen in de toetsen en dat de migranten het ook beter doen dan in andere landen. In Nederland doen migranten het over het algemeen vrij goed, maar niet-migranten ook. Dat resulteert in een kloof.
In een beschermde arbeidsmarkt is de vaardigheidskloof tussen migranten en niet-migranten groter. Het lijkt erop dat migranten in beschermde arbeidsmarkten minder snel werk vinden en dus niet in de gelegenheid zijn hun vaardigheden in het dagelijks leven toe te passen en daardoor op peil te houden. Ook het onderwijssysteem is van invloed: in landen waar het onderwijs goed in staat is om te gaan met de specifieke uitdagingen waar migrantenkinderen voor staan, is de kloof kleiner. Een derde opmerkelijke bevinding is dat etnische diversiteit niet slecht is voor de integratie van migranten.
Integendeel zelfs: hoe etnisch diverser een land is, des te kleiner is de kloof op het gebied van reken- en taalvaardigheid. Dat is in lijn met de theoretische verwachting dat door meer etnische diversiteit een grotere mate van contact bestaat tussen mensen met een verschillende achtergrond. Dat lijkt bevorderlijk voor de integratie, zowel op de arbeidsmarkt als in de samenleving.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids