Ambtenaren van het ministerie van Justitie en Veiligheid proberen regelmatig om de inhoud van WODC-onderzoek te beïnvloeden. Belangrijke waarborgen in de relatie tussen JenV en het WODC om oneigenlijke beïnvloeding tegen te gaan schieten bovendien tekort. Hierdoor is de onafhankelijkheid van het WODC geschaad en staat - vooral bij politiek gevoelige onderwerpen - de deugdelijkheid van het onderzoek soms onder druk. Er zijn geen aanwijzingen dat opzet, uitvoering of conclusies van WODC-onderzoek op grote schaal zijn aangepast. Dit meldt Rijksoverheid.
NOG
'Onafhankelijkheid WODC is geschaad'
-Dat blijkt uit het rapport ‘Ongemakkelijk onderzoek: naar een betere balans in de relatie tussen WODC en beleid’ van Onderzoekscommissie WODC II. De commissie deed in opdracht van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid onderzoek naar de relatie tussen het WODC en de beleidsafdelingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Eerder in 2018 kwamen Onderzoekscommissie WODC III (de afhandeling van een klacht van een WODC-medewerker) en Onderzoekscommissie WODC I (over de deugdelijkheid van drie drugsonderzoeken) met hun bevindingen.
De commissie constateert enkele structurele tekortkomingen in de relatie tussen het WODC en beleidsafdelingen van het ministerie van JenV. Ten eerste zijn beleid en onderzoek te veel met elkaar vervlochten. Ten tweede wordt de onafhankelijkheid van het onderzoek onvoldoende gewaarborgd.
De commissie concludeert op basis van haar onderzoek dat er sprake is van een terugkerend patroon waarin beleidsmedewerkers van het ministerie van JenV proberen om WODC-onderzoek te beïnvloeden. Hierbij moeten onderzoekers in “een spel van duwen en terugduwen” hun inhoudelijke onafhankelijkheid steeds opnieuw bevechten.
Ruim een kwart van de ondervraagde WODC-onderzoekers (en een vergelijkbaar aantal van de externe onderzoekers en leden van begeleidingscommissies) heeft in de afgelopen twee jaar ongewenste invloed van medewerkers van het ministerie van JenV ervaren.
WODC-onderzoekers, hun leidinggevenden, externe onderzoekers en voorzitters en leden van de begeleidingscommissies bieden meestal met succes weerstand tegen pogingen tot oneigenlijke beïnvloeding, maar dat lukt niet altijd.
Het is volgens de commissie aannemelijk dat bij ten minste enkele onderzoeken sprake is van oneigenlijke beïnvloeding van WODC-onderzoek. Hierbij wordt bijvoorbeeld de onderzoeksvraag lopende het onderzoek bijgesteld, de methode van onderzoek gewijzigd, de conclusie aangepast of de publicatie van het onderzoek uitgesteld. Dit risico is vooral aanwezig bij politiek gevoelige onderwerpen.
Er zijn geen aanwijzingen dat opzet, uitvoering of conclusies van WODC-onderzoek op grote schaal zijn aangepast.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids