Normal_apen__aap__apenproeven__dierproeven

Op donderdag 11 april 2019 van 10.00 tot 13.00 uur debatteerde de commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over dierproeven. Voor het overleg kwamen minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar de Kamer. Dit meldt de Tweede Kamer.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) maakt elk jaar een overzicht van de aantallen dieren en diersoorten die zijn gebruikt in dierproeven, en welk doel de proeven hadden. Nederland wil in 2025 internationaal koploper qua proefdiervrije innovatie zijn.
 
Het meest recente overzicht gaat over het jaar 2017. In 2017 zijn er 530.568 dierproeven gedaan. Dat zijn 80.694 (17,9 procent) dierproeven meer dan in 2016. Het gebruik van één proefdier telt daarbij als één dierproef. Na de daling in 2016 is het aantal dierproeven daarmee weer op hetzelfde niveau als in 2015. Er vonden voornamelijk meer proeven plaats op muizen en zebravissen. De verschillen hebben onder andere te maken met de manier van registratie en de manier waarop vergunningen worden uitgegeven. Er zijn meer proeven met zebravissen gedaan voor onderzoek naar geneesmiddelen tegen kanker en tegen hormoonverstorende stoffen.
 

Afbouw van proeven met apen

In Nederland mogen apen als proefdier worden ingezet als er geen alternatief is. Per jaar worden ongeveer 200 tot 250 apenproeven uitgevoerd. Dit aantal gaat in de periode van 2020 tot 2025 terug met veertig procent. Dat betekent dat in 2025 het aantal tests naar gemiddeld 120 tot 150 per jaar gaat. Het onderzoekscentrum Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk is in 2018 begonnen met geboortebeperking bij de proefapen. De omvang van de groep apen wordt hiermee geleidelijk verkleind van 1437 naar ongeveer 1000 apen in 2025. De afbouw van proeven met apen mag geen gevolgen hebben voor het onderzoek dat nodig is in het belang van de volksgezondheid.
 
De drie instellingen die apen gebruiken voor onderzoek zijn het onderzoekscentrum Biomedical Primate Research Centre (BPRC), het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en het Nederlands Herseninstituut (NIN). Deze instellingen gaan meer samenwerken om zo minder apen te hoeven gebruiken. Daarnaast ontwikkelt het BPRC alternatieven voor dierproeven zoals bijvoorbeeld onderzoek via computersimulaties. Het onderzoekscentrum zorgt ook voor verbetering van het dierenwelzijn.
 

Overgang naar nieuwe methoden

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is in 2018 gestart met het traject ‘Transitie naar Proefdiervrije Innovatie’ (TPI). Daarbij zijn veel organisaties betrokken, zoals ZonMw, Samenwerkende ziekenfondsen (SGF), Topsector Chemie en vier ministeries. Een voorbeeld is het gebruik van menselijk weefsel uit ziekenhuizen voor onderzoek. Uiteraard moet de patiënt daarvoor toestemming geven.