Patiënten van wie de behandeling met geneesmiddelen wordt afgestemd op hun DNA, hebben 30 procent minder last van ernstige bijwerkingen. Dat schrijft een team van internationale onderzoekers, onder wie Vera Deneer, associate professor Klinische farmacologie verbonden aan het Utrecht Instituut voor Farmaceutische Wetenschappen (UIPS) en haar collega Heshu Abdullah-Koolmees, in The Lancet. Dit is de eerste studie wereldwijd die laat zien dat het voorschrijven van geneesmiddelen op basis van het DNA-profiel van een patiënt in de praktijk werkt. Het project werd gecoördineerd door het LUMC. Dat meldt de Universiteit van Utrecht.
De effecten van geneesmiddelen op patiënten verschillen doordat zij een ander genetisch profiel hebben. Variaties in bepaalde genen bepalen bijvoorbeeld de enzymactiviteit en de snelheid waarmee het lichaam het geneesmiddel omzet in andere stoffen. Een behandeling op maat betekent dan ook dat de dosering van het geneesmiddel, of het soort geneesmiddel, helemaal is afgestemd op het genetisch profiel van de patiënt.
Patiënten met een specifiek genetisch model
De landelijke, multidisciplinaire farmacogenetica werkgroep “Dutch Pharmacogenetics Working group” (DPWG) waarvan Vera Deneer voorzitter is, ontwikkelt zogenaamde farmacogenetica adviezen. Bijvoorbeeld over doseringen van geneesmiddelen voor patiënten met een specifiek genetisch profiel. Vera Deneer: “In het onderzoek hielden artsen en apothekers bij het voorschrijven van geneesmiddelen en het uitvoeren van medicatiebewaking rekening met deze adviezen. Op deze manier konden we het effect van de adviezen onderzoeken. De resultaten waren zoals we hadden gehoopt, er was namelijk sprake van minder ernstige bijwerkingen.”
Aan het onderzoek namen bijna 7.000 patiënten in 7 Europese landen deel. Op dit moment is het gebruikelijk binnen de patiëntenzorg om patiënten te testen op genetische variaties in een enkel gen vóór of kort na de start van een specifiek geneesmiddelen. Nieuw in het onderzoek was het vaststellen van een uitgebreid genetisch profiel waarbij getest werd op 12 genen en circa 50 genetische variaties. Voor aanvang van het onderzoek werden artsen, apothekers en anderen geschoold op het gebied van de farmacogenetica. Patiënten binnen onder andere de oncologie, cardiologie, psychiatrie, maar ook de huisartsgeneeskunde werden getest bij de start van één van de bijna 40 geneesmiddelen.
Elektronisch zorgsysteem
Artsen, apothekers en patiënten ontvingen de uitslagen en adviezen via een pas die gescand kon worden, of via het elektronisch zorgsysteem. Op deze manier wist men welke dosering of geneesmiddel het beste paste bij het genetische profiel van de patiënt. Tot twaalf weken na de start zocht een verpleegkundig specialist contact met de patiënten om te vragen naar hun bijwerkingen. Deze behandeling op maat werd vergeleken met de standaard behandeling, waarbij het genetisch profiel niet in kaart wordt gebracht.
Behandeling op maat
Het onderzoek heeft laten zien dat het in de praktijk uitvoerbaar is om bij start van een geneesmiddel het genetisch profiel voor meerdere genen in kaart te brengen en de behandeling hierop aan te passen. Vera Deneer: “Het onderzoek is een belangrijke eerste stap om behandeling voor te schrijven op maat, met minder bijwerkingen voor de individuele patiënt.”
Door: Nationale Onderwijsgids