Normal_wiskunde_formule_schoolbord_leerling

Het schoolniveau van 15-jarige kinderen is lager wanneer ze opgroeiden in een gezin waar niet beide ouders deel van uitmaakten. Dit verband is sterker wanneer de scheiding of het overlijden van een ouder op jongere leeftijd van het kind plaatsvindt. Dat meldt Onderwijs in Cijfers, waarin het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en het ministerie van Onderwijs samenwerken. 

Kinderen die een ouder verliezen door overlijden volgen gemiddeld een iets lager schoolniveau dan kinderen van gescheiden ouders. Als ze hun hele leven al in een eenoudergezin woonden, volgen ze gemiddeld het laagste schoolniveau. Ook blijkt dat kinderen in een niet-intacte gezinssituatie die daarna meer veranderingen meemaakten, nog slechter presteren. Kinderen van hoogopgeleide ouders volgen iets vaker vmbo-b/k in plaats van vmbo-g/t als beide ouders niet bij elkaar wonen. Verandering in de gezinssituatie heeft minder invloed op het schoolniveau van kinderen als de ouders hoogopgeleid zijn. Dit zijn een aantal resultaten van het onderzoek ‘Gezinsdynamiek, ouderlijk opleidingsniveau en schoolniveau van vijftienjarigen’ dat vandaag door het CBS wordt gepubliceerd.

Het CBS heeft in dit onderzoek de dynamiek van de ouderlijke structuur gedurende de eerste 15 jaar van het leven van kinderen die in 1995 in Nederland geboren zijn nader geanalyseerd. Van deze kinderen groeit 28 procent op in een gezin waarin de eigen ouders gedurende de eerste 15 jaar van hun leven niet beide aanwezig zijn. Er is nagegaan welke gebeurtenis(sen) geleid hebben tot een niet-intacte gezinssituatie, op welk moment deze gebeurtenissen plaatsvonden en in hoeverre de veranderingen in de gezinssituatie van invloed zijn op het schoolsucces van kinderen. 

© Nationale Onderwijsgids