Normal_kinderen__les__hulp__juf__lerares__onderwijzer__docent__leerlingen__po__vo

Informele mentoren uit de directe omgeving (oom, tante, vriend of buurman) zijn van groot belang voor jongeren. Met die insteek ontwikkelde Levi van Dam de JIM-aanpak (JIM staat voor door de Jongere Ingebrachte Mentor). “De grootste positieve effecten zijn te zien op sociaal-emotioneel gebied, school en werk. Het maakte daarbij niet uit of de jongere veel of weinig problemen had.” Dit meldt de Universiteit van Amsterdam.

“Om jongeren met complexe problematiek succesvol te kunnen behandelen, moet de  leefomgeving het uitgangspunt zijn en dient er te worden samengewerkt met het sociaal netwerk,” vertelt Van Dam. De JIM kan iedere volwassene uit de omgeving van de jongere (12-23 jaar) zijn, iemand in wie de jongere vertrouwen heeft en die de ouders als ondersteunend ervaren. De JIM biedt continuïteit, is een steunfiguur voor de jongere en een adviseur voor ouders en professionals.
 
“De resultaten van mijn onderzoek laten zien dat samenwerking met informele mentoren uithuisplaatsing kan voorkomen bij jongeren met complexe problematiek”, laat Van Dam weten. Hij onderzocht ook of jongeren zonder complexe problematiek gebaat zijn bij een natuurlijke mentor: familieleden, vrienden en buren met wie de jongere op spontane en natuurlijke wijze een mentorrelatie ontwikkelt. “Uit de meta-analyses blijkt een positieve samenhang met diverse ontwikkelingsuitkomsten. De grootste positieve effecten zijn te zien op sociaal-emotioneel gebied, school en werk. Het maakte daarbij niet uit of de jongere veel of weinig problemen had.”
 
Van Dam pleit voor een natuurlijke mentor (JIM) voor iedere jongere: “Thuis, op school, bij de sportclub en in buurten zou hier meer aandacht voor moeten zijn, zodat iedere jongere die ene volwassene in zijn of haar omgeving leert herkennen die onvoorwaardelijke steun kan bieden.” 
 
Er zijn ook nadelige aspecten die vragen om nader onderzoek. Jongeren ervaren de JIM als een bondgenoot; toch geven zij en ouders aan dat het werken met een JIM ook kan leiden tot nieuwe spanningen. Bijvoorbeeld doordat jongeren bang zijn om afgewezen te worden door hun beoogde JIM of doordat ouders de inmenging van een JIM niet waarderen. Vervolgonderzoek moet uitwijzen hoe dit uiteindelijk uitpakt voor de jongere.
Van Dam verdedigt zijn proefschrift hierover op vrijdag 14 december aan de Universiteit van Amsterdam.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids