In 2022 gaf 41 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder aan in de afgelopen twaalf maanden zich ten minste één keer vrijwillig te hebben ingezet voor een organisatie of vereniging. Daarmee is het aandeel vrijwilligers toegenomen na de daling in de coronajaren, maar is het nog altijd lager dan vóór de coronacrisis. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
De cijfers komen uit het jaarlijkse onderzoek Sociale samenhang en welzijn, waarin extra vragen over vrijwilligerswerk zijn toegevoegd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk. In de enquête is aan mensen van 15 jaar of ouder onder andere gevraagd naar hun inzet als vrijwilliger in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek.
Coronamaatregelen
Tussen 2012 en 2019 was jaarlijks gemiddeld 49 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder minstens één keer per jaar actief als vrijwilliger. In 2020 daalde het percentage vrijwilligers naar 44 procent, in 2021 naar 39 procent. Deze daling kan deels het gevolg zijn van de genomen coronamaatregelen, waardoor veel vrijwilligerswerk niet mogelijk was.
Onder vrijwel alle leeftijdsgroepen nam het aandeel vrijwilligers in 2020 en 2021 af. In 2022 is voor de meeste leeftijdsgroepen het aandeel vrijwilligers nog niet op het niveau van 2019. Alleen onder 65-plussers is het aandeel vrijwilligers weer toegenomen tot een vergelijkbaar niveau als voor corona. In 2021 was dit onder 65- tot 75-jarigen 44 procent, een jaar later 48 procent (vergelijkbaar met 2019). Onder 75-plussers deed 27 procent in 2021 aan vrijwilligerswerk, in 2022 was dat gestegen naar 35 procent (gelijk aan 2020).
Vrijwilligerswerk
Net als in eerdere jaren zetten in 2022 relatief veel mensen zich als vrijwilliger in voor sportverenigingen (13 procent), gevolgd door scholen, de buurt, verzorging of gezondheidszorg, levensbeschouwelijke organisaties en hobbyverenigingen (6 tot 7 procent). 5 procent van de bevolking deed vrijwilligerswerk voor culturele verenigingen of organisaties, en 4 procent voor jeugd- of buurthuiswerk. Daarnaast was een klein deel van de vrijwilligers actief voor natuurbehoud, sociale hulpverlening of vluchtelingenwerk, en voor arbeids- en politieke organisaties.
Vrijwilligers in de verzorging en in de gezondheidszorg (vooral 65- tot 75-jarigen) zijn het meest frequent actief: zij zetten zich wekelijks of maandelijks in, en besteden de meeste uren per week aan hun vrijwilligerswerk. Ook van de vrijwilligers voor onder andere levensbeschouwelijke instellingen, culturele verenigingen, sportclubs en organisaties voor arbeid of politiek is meer dan de helft minstens wekelijks actief. Vrijwilligerswerk voor een school, voor de buurt en voor natuurbehoud werd naar verhouding vaker incidenteel (af en toe) gedaan.
Meer dan 80 procent van de vrijwilligers in 2022 heeft aangegeven ook al vrijwilligerswerk te hebben gedaan vóór of tijdens de coronapandemie. Voor een derde van hen had de coronapandemie, en de maatregelen die daarmee gepaard gingen, geen invloed op het vrijwilligerswerk. Een derde kon minder vrijwilligerswerk doen, en iets meer dan 10 procent kon geen vrijwilligerswerk doen. Eveneens iets meer dan 10 procent ging meer online vrijwilligersactiviteiten doen, terwijl 3 procent is gestopt met vrijwilligerswerk.
Door: Nationale Onderwijsgids