Leerlingen met een cluster-4 indicatie lopen vaak leerachterstand op doordat leerkrachten zich nog te veel richten op voorkomen van storend gedrag dan op lesgeven. Dit zegt Regina Stoutjesdijk van de Universiteit Leiden. Op het ministerie van Onderwijs gaf zij een lezing over haar onderzoek naar emotionele en gedragsproblemen bij kinderen in het speciaal onderwijs.
Kinderen met een cluster-4 indicatie hebben moeite met leren door gedragsproblemen of een ontwikkelingsstoornis zoals ADHD, PDD-NOS of een autismespectrumstoornis (ASS). Stoutjesdijk volgde bijna 350 leerlingen met dergelijke problemen in zowel het reguliere als speciale onderwijs. Uit haar onderzoek blijkt dat deze leerlingen in beide settingen even goed presteren. “Dat betekent dat het regulier onderwijs voor meer leerlingen in het speciaal onderwijs passend kan zijn,” zegt Stoutjesdijk.
De Leidse onderzoekster benadrukt wel dat in beide onderwijstypen de nadruk bij cluster-4 leerlingen nog sterk ligt op het voorkomen van storend gedrag. Het leren krijgt een ondergeschikte rol in de klas. Hierdoor worden de leerachterstanden tussen leerlingen met een indicatie en andere leerlingen steeds groter. Stoutjesdijk adviseert het reguliere onderwijs daarom de expertise in te zetten van de speciale scholen in het samenwerkingsverband. “Het speciaal onderwijs gebruikt vaak andere methoden en kan tips geven over hoe je kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte laat leren. De kennis ligt dus voor het oprapen. Maak daar gebruik van,” aldus Stoutjesdijk.
© Nationale Onderwijsgids