Dove of slechthorende kinderen krijgen vaak een cochleair implantaat (CI) om beter te kunnen horen. Uit onderzoek van Brigitte de Hoog van de Radboud Universiteit blijkt dat alle kinderen die zo’n implantaat hebben vooruitgang boeken met hun taalontwikkeling. Maar goed spreken mag niet vanzelfsprekend zijn zegt ze, want een kwart van de kinderen met een CI ervaart problemen met de gesproken taal en heeft soms een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Deze kinderen hebben baat bij taaltherapie. Dat meldt Vakblad Vroeg.
NOG
Problemen met gesproken taal voor kwart van de kinderen met CI
-Een CI is een elektronisch implantaat dat geluid omzet in elektrische stroompjes die de gehoorzenuw in het oor direct stimuleren. Hoewel de taalontwikkeling er hierdoor op vooruitgaat, heeft 25 procent van de kinderen problemen met de gesproken taal en zeer waarschijnlijk een taalontwikkelingsstoornis. Onderzoeker Brigitte de Hoog adviseert zorgprofessionals en docenten dan ook om hier rekening mee te houden en aan te voelen wie er in de groep goed presteert en wie minder goed.
Interventies voor kinderen met een CI moeten aandacht besteden aan het verbeteren van spraakherkenning en zogenoemde spraakdecodeerstrategieën, zegt De Hoog. Dit zijn strategieën waarmee kinderen op basis van spraak en gebaren sneller en accurater woorden herkennen. Logopedisten in het onderwijs en de zorg zouden naast auditieve training en taaltrainingen bovendien aandacht moeten besteden aan het fonologisch werkgeheugen van de kinderen. Fonologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de klanken in taal met het oog op hun onderscheidende functie.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids