In de ontwikkeling van kinderen ontstaan soms terugkerende fenomenen. Waarom die plaatsvinden is lang niet altijd te verklaren. Psychometricus Maarten Marsman aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) wil daar verandering in brengen en gaat op zoek naar een wetenschappelijke theorie die bepaalde fenomenen kan verklaren. Om zijn zijn onderzoek uit te kunnen voeren kreeg hij zelfs een Veni-subsidie. Dat meldt de UvA.
Dankzij de psychometrie is het binnen het onderwijs mogelijk om de ontwikkeling van leerlingen te monitoren. Een fenomenen dat in de ontwikkeling kan optreden is bijvoorbeeld het zogeheten Matteüseffect op het gebied van leesvaardigheid. Dat houdt in dat het verschil tussen goede en minder goede lezers op den duur steeds groter wordt, terwijl kinderen in het beginstadium van het leren lezen nog op gelijke hoogte zitten. Kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen over het algemeen meer ondersteuning als zij te maken hebben met een stagnatie van hun leesvaardigheid. Laagopgeleide ouders hebben vaak minder toegang tot middelen om hun kind extra hulp te bieden.
De psychometrie zorgt ervoor dat deze verschillen zichtbaar zijn. Onderzoek is erop gericht om herhaaldelijk dezelfde patronen te observeren, maar die worden echter niet verklaard. Marsman noemt dat een gemiste kans en vindt dat het zoeken naar een verklaring juist ook een taak is voor de psychometrie. “Alleen dan kun je tijdig op ongewenste fenomenen interveniëren.”
Marsman heeft voor ogen om een formele theorie te ontwikkelen van cognitieve ontwikkeling. Zijn eerdere onderzoeken neemt hij daarom mee in die zoektocht. Hij wil namelijk psychometrische modellen koppelen met netwerkmodellen uit de natuurkunde. Vanuit de theorie wil Marsman uiteindelijk verder bouwen: “Het ultieme doel is om op basis van deze theorie praktische tools te ontwikkelen, die leerkrachten en ouders kunnen gebruiken om leerlingen te ondersteunen in hun ontwikkeling.”
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids