Door een beperking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is de ondersteuning van een deel van de leerlingen die extra zorg nodig hebben weggevallen of minder geworden. De betreffende leerlingen krijgen een kleiner of zelfs geen persoonsgebonden budget meer door de wijzigingen in de AWBZ.
Het ministerie van OCW komt deze leerlingen nu tegemoet en stelt jaarlijks tien miljoen euro beschikbaar ter compensatie. Scholen kunnen een beroep doen op een financiële tegemoetkoming als leerlingen geen onderwijs meer kunnen volgen door de wijzigingen.
Het geld wordt verdeeld door de regionale expertisecentra (rec’s) voor cluster 3 en 4. Deze manier van toedeling is bedoeld om versnippering te voorkomen en omdat in die clusters de meeste leerlingen zitten die extra zorg nodig hebben. Een leerling moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Hij of zij moet een indicatie hebben voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een rugzakje, of op een school voor (voortgezet) onderwijs zijn geplaatst vanuit een zorginstelling.
- De leerling moet meer ondersteuning nodig hebben dan de school redelijkerwijs kan bieden.
- Hij of zij moet geen, of te weinig, persoonsgebonden budget krijgen.
De school moet aangeven waarom zij zonder extra steun geen verantwoord onderwijs aan de leerling kan geven. De school moet de ouders van de leerling bij het verzoek betrekken, plus de ambulant begeleider of de commissie van begeleiding. Als de leerling in een instelling woont, moet een vertegenwoordiger van de instelling bij het verzoek betrokken worden.
Op de website van de WEC-Raad valt het aanvraagformulier te downloaden.