Minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs gaat het geld voor onderwijs aan leerlingen met een achterstand opnieuw verdelen over steden en gemeenten. De minister past de criteria aan waardoor meer kinderen straks recht hebben op ondersteuning. Het beschikbare budget van in totaal 750 miljoen blijft echter hetzelfde. De grote steden, met relatief veel achterstandsleerlingen, zijn bang dat zij het straks met fors minder geld moeten doen. Dit meldt de NOS.
De minister maakt deze week bekend hoe het geld precies verdeeld gaat worden. Daarvoor heeft hij vijf verschillende mogelijkheden. In vier van de vijf plannen zullen de grote steden er fors op achteruit gaan, terwijl kleinere gemeenten mogelijk hun budget zullen zien vervijfvoudigen.
De PO-Raad is blij dat de minister niet langer het opleidingsniveau van de ouders aanhoudt als criterium. In de praktijk blijkt dit criterium vaak niet te werken, bijvoorbeeld omdat migrantenkinderen hoogopgeleide ouders kunnen hebben maar door het taalverschil toch moeilijker meekomen in de klas.
Toch verwacht ook de sectororganisatie voor het basisonderwijs problemen in de grote steden door het nieuwe beleid. De raad had liever gezien dat eerst het budget was verhoogd voordat de criteria werden aanpast. Doordat het budget in de afgelopen jaren juist met 150 miljoen euro is teruggebracht, ziet de sectororganisatie het nieuwe beleid als "het verdelen van schaarste".
Voor peuters maakt het kabinet overigens 170 miljoen euro extra vrij voor voor- en vroegschoolse educatie en 15 miljoen extra voor versterking van onderwijskansen. Volgens de grote steden en de PO-Raad is die investering echter niet genoeg.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids