Het is inmiddels dertig jaar geleden dat ik mijn mavodiploma behaalde, toevalligerwijs op dezelfde school als waar ik inmiddels voor het eenentwintigste jaar werkzaam ben als docent. Ik sloot mijn middelbareschooltijd destijds af met vier zessen en twee zevens. In die tijd bestond de mavo uit C- en D-niveau. Je mocht slechts enkele vakken op C-niveau doen, de rest moest op D-niveau. Ik koos ervoor om wiskunde en scheikunde op C-niveau te maken. Niet uit gemakzucht, maar uit pure noodzaak om het diploma te behalen en uitzicht te hebben op mijn vervolgopleidingen.
Voorafgaand aan het wiskunde-examen had ik elke zaterdagmiddag een uur bijles wiskunde van een man die zelf was afgestudeerd aan de TU in Eindhoven. Het gaf mij dat beetje extra kennis en vertrouwen om uiteindelijk een voldoende voor dit vak op mijn eindlijst te krijgen. Ik herinner me dat ik het altijd erg bewonderenswaardig vond dat hij zonder enige voorbereiding uitleg gaf over de les- en leerstof van die week en op al mijn vragen over de opgaven meteen een antwoord paraat had. Het was in die tijd (nog) niet gebruikelijk dat scholieren bijlessen volgden buiten de lessen om, als extraatje. Iets wat in de decennia die volgden snel veranderde.
Schaduwonderwijs
Het gebruik van zogenaamd schaduwonderwijs, in de vorm van commerciële bijlessen die dienen als toevoeging van de reguliere lessen, is de laatste jaren namelijk enorm toegenomen. Dit blijkt onder andere uit een recente studie van de onderzoekers Louise Elffers en Daury Jansen, die beiden werkzaam zijn aan de universiteit van Amsterdam. In hun onderzoeksrapport De opkomst van schaduwonderwijs in Nederland valt te lezen dat de jaarlijkse huishouduitgaven aan schaduwonderwijs in twintig jaar stegen tot zo’n tweehonderd miljoen euro. Hierbij wordt tevens opgemerkt dat de toename van deze uitgaven het sterkst is in het voortgezet onderwijs. Dit zou volgens de onderzoekers onder andere komen door de toegenomen onderlinge competitie en de prestatiedruk in het onderwijs.
Kansenongelijkheid
Het feit dat er tegenwoordig honderden miljoenen euro’s worden omgezet in de bijlesindustrie, leidt daarnaast tot een probleem in de vorm van kansenongelijkheid. Niet elke ouder kan het immers financieel opbrengen om enkele tientallen tot honderden euro’s per maand te betalen aan commerciële instanties die zichzelf verrijken door het aanbieden van schaduwonderwijs. Om deze ongelijkheid zoveel mogelijk op te vangen en tegen te gaan zouden de scholen zelf meer kunnen inzetten op het aanbieden van ‘bijlessen’, in de breedste zin van het woord.
Keuzewerktijduren
Zo is er voor de leerlingen op de school waar ik lesgeef bijvoorbeeld de mogelijkheid om elke week enkele vakken naar keuze te kiezen binnen het reguliere lesprogramma, in de vorm van keuzewerktijduren. Hier kunnen de leerlingen in kleine groepjes vragen stellen over de leerstof en eventueel nog eens een specifieke uitleg krijgen over iets wat ze moeilijk vinden. Daarnaast kunnen de leerlingen drie keer per week na school onder toezicht van docenten huiswerk maken en kan er ingeschreven worden voor het krijgen van vakspecifieke bijlessen die gegeven worden door leerlingen uit de bovenbouw, de zogenaamde tutoren. Tevens kunnen leerlingen met veel spanning en onzekerheden elk jaar in aanmerking komen voor deelname aan de faalangstreductie- en de examenvreestraining.
Interne expertise
Ik ben me ervan bewust dat niet elke vorm van kansenongelijkheid op deze manieren kan worden voorkomen. Wel denk ik dat scholen veel zelf kunnen opvangen en hun interne expertise kunnen inzetten op de manier die bij ze past door hier tijd en taakuren voor vrij te maken. Docenten, mentoren en schoolleiders dragen zodoende op maat en naar behoeften bij aan de cognitieve en sociaal-emotionele vraag van de leerlingen. Zodat ze zo goed mogelijk worden ondersteund en uiteindelijk een mooi uitzicht hebben op de gedroomde vervolgopleiding(en).
Pascal Cuijpers
(Docent VO, publicist en auteur)
www.pcuijpers.nl
Door: Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers