Normal_cdc-uqtrgsohycs-unsplash__1_

Bijna 10 procent van de kinderen in Nederland groeit op in armoede, blijkt uit cijfers van het Centraal Planbureau (CPB). Dat zijn gemiddeld twee kinderen per klas. Met de huidige hoge inflatie zal dat aantal alleen maar groeien, denkt Jodi Mak, onderzoeker Armoede Interventies. Wat kunnen (basis)onderwijsprofessionals doen als ze merken dat de ouders van een kind financiële problemen hebben? En is een gratis ontbijt nou wel verstandig of niet? “Er is niet één recept voor wat werkt.” 

Nee, het is niet de primaire taak van een leraar – of andere onderwijsmedewerker – om de financiële situatie van een kind bespreekbaar te maken, begint Jodi Mak. “De primaire taak van een school is educatie, niet armoedebestrijding. Als school kun je armoede ook niet oplossen. Tegelijkertijd kun je ook niet meer om het probleem heen. Dus je moet er toch iets mee. Bijvoorbeeld zorgen dat elke leerling kansen krijgt en wordt gezien, en ze een veilige omgeving bieden.”

Leervermogen gaat achteruit

Jodi Mak studeerde Pedagogiek, waarna ze vijftien jaar bij het Verwey-Jonker Instituut werkte. Daar deed ze lokaal, nationaal en internationaal onderzoek naar onder meer jeugdparticipatie, huiselijk geweld en jeugd in armoede. Sinds 2017 is ze senior onderzoeker bij het lectoraat Armoede Interventies van de Hogeschool van Amsterdam (HvA).

“Opgroeien in een gezin met financiële stress heeft veel invloed op kinderen”, legt Jodi uit. “We weten uit onderzoek dat hun leervermogen achteruitgaat. Ze kunnen zich moeilijker concentreren en zijn vaker moe. Daarnaast is er een relatie met psychosociale problemen, voortijdig schoolverlaten en alcohol- en drugsgebruik.”

Signaleren soms lastig

De financiële nood is de afgelopen maanden enorm toegenomen – en dat is te merken op scholen. “Ook middeninkomens komen nu in de knel”, ziet Jodi. “Mensen die voorheen niet in armoede leefden. Voor deze groepen is het probleem nieuw, dus zij trekken waarschijnlijk minder snel aan de bel.”

Als leraar kan het lastig zijn om armoede te signaleren. Bij sommige leerlingen is het snel duidelijk – bijvoorbeeld omdat ze nooit eten meenemen – maar bij anderen is de armoede meer verborgen. Jodi: “Ook zijn niet alle problemen alleen aan armoede te relateren. Zoals vermoeidheid of een stille, teruggetrokken houding.” Jodi wijst op signalenkaarten die kunnen helpen. Ook kunnen scholen trainingen of workshops voor onderwijsprofessionals faciliteren.

Vertrouwensband opbouwen

Hoe maak je vervolgens bespreekbaar wat je ziet? De senior onderzoeker adviseert het niet gelijk ter sprake te stellen, maar eerst te zorgen voor een goede band met de leerling. “Vertrouwen is heel belangrijk. Mensen – en dat geldt voor zowel kinderen als ouders – klappen snel dicht als je over armoede begint. Veel kinderen verzinnen bijvoorbeeld ook dat ze op vakantie zijn geweest, omdat ze niet buiten de boot willen vallen.”

De schaamte is nog steeds groot, ziet Jodi, al wordt dat langzaamaan wat minder. Belangrijk is om de woorden ‘armoede’ en ‘schulden’ te vermijden. “Dat komt hard binnen en werkt eerder averechts. Veel ouders voelen zich er ook niet door aangesproken. ‘Arm? Dát ben ik niet hoor’. Dus met een workshop ‘armoede’ bereik je ze niet.” Zelf praat ze eerder over ‘problemen met geld’.

Hoe je met succes een vertrouwensband opbouwt? Daarvoor bevat de Handreiking Omgaan met armoede op scholen waardevolle tips. Jodi zat in de adviesraad bij de totstandkoming ervan. Tips zijn bijvoorbeeld: voer aan het begin van elk schooljaar kennismakingsgesprekken met leerlingen en hun ouders. En dan met élke leerling, zodat niemand een uitzondering is. Zo krijg je als leraar een beter beeld van wat er speelt in een gezin. Het is aan de directie om daar ruimte voor vrij te maken, zodat het niet te veel drukt op de – al behoorlijk volle – agenda van een leraar.

Benadruk positieve dingen

Er is niet één recept voor het aangaan van een gesprek over armoede, benadrukt Jodi. “Er is nog weinig onderzoek gedaan naar wat werkt. Het belangrijkst is om ouders te contacten als je bij een leerling vermoedt dat hij of zij te maken heeft met financiële stress.” Daarbij kan het helpen om te benoemen dat je het lastig vindt over het onderwerp te beginnen. Probeer niet te veroordelen en maak concreet wat je ziet.

Benadruk ook de positieve dingen, voegt Jodi daaraan toe. “Als een kind niet op vakantie kan, zijn er ook leuke dingen om thuis te doen. Zoals een hut bouwen in de tuin. Of bij opa en oma logeren. Kinderen die in armoede leven, worden vaak creatiever. Door dat te benadrukken, stop je een kind niet in een slachtofferrol.”

Financiële educatie en doorverwijzing

In de klas kan een leerkracht aandacht besteden aan financiële educatie. Doe dat bij voorkeur niet sporadisch – bijvoorbeeld één keer per jaar tijdens de Week van het geld – maar maak het onderdeel van een vast lesprogramma. “Dan beklijft het beter”, weet Jodi. “Veel kinderen krijgen thuis niet mee hoe ze goed met geld om moeten gaan. Daar kun je als school dus een rol in spelen.” In de handreiking staan daar ook tips en opdrachten voor.

Flyers en posters in de school kunnen ouders wijzen op beschikbare financiële ondersteuning. “Veel ouders weten niet waar ze allemaal recht op hebben.” Denk aan huur- en zorgtoeslag, maar ook aan de mogelijkheden van lokale en landelijke fondsen, zoals Stichting Leergeld en de LINDA.Foundation. Zij stellen geld beschikbaar voor bijvoorbeeld laptops, fietsen of sportlessen. Daarnaast kunnen scholen doorverwijzen naar deskundige hulp buiten de school, zoals de schuldhulpverlening, een wijkteam, Humanitas of Geldfit.

Loket op school

Binnen scholen zijn zorgprofessionals of ‘brugfunctionarissen’ – die een brug vormen tussen ouders en een school – een uitkomst. Jodi doet samen met de Universiteit van Amsterdam (UvA) onderzoek naar de opbrengsten van de Amsterdamse Familieschool. Dat is een initiatief van de gemeente Amsterdam om kansenongelijkheid tegen te gaan. Hiervoor coacht ze een aantal scholen in hun armoedeaanpak, samen met een collega.

Jodi: “Een aantal scholen zijn een familieservicepunt begonnen waar ouders terechtkunnen met financiële vragen. De setting is laagdrempelig, een loket in huiskamersfeer. Daar zit ook iemand van het buurtteam met verstand van financiën, die bijvoorbeeld helpt met het aanvragen van regelingen of bij schulden.” De schuldhulpverlening wordt zo dus naar de school toe gehaald. En de leraar kan zich op het onderwijs focussen.

Betrek kinderen erbij

Hoe staat Jodi tegenover een gratis ontbijt of lunch, wat steeds meer scholen aanbieden? “Ik vind het een goed initiatief, zolang er óók nagedacht wordt over structurele oplossingen. Een gratis ontbijt werkt vooral verlichtend op de korte termijn.”

Tot slot benadrukt ze: “Vergeet de stem van de kinderen niet. Zij hebben zelf ook vaak goede ideeën om armoede aan te pakken. In mijn eerdere onderzoeken naar kinderparticipatie hoorde ik kinderen zeggen dat het totaal anders is of je je hele leven al weinig geld hebt, of pas net. Die groepen moeten anders geholpen worden. Dat kan ik alleen maar beamen. Praat dus niet alleen óver leerlingen, maar ook met ze.”

Door: Nationale Onderwijsgids / Johanne Levinsky